Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Iersch-Romeinsch bad

betekenis & definitie

Een Iersch-Romeinsch bad noemt men eene badinrigting, waarin de badgast in warme, drooge lucht een zweetbad neemt. Zulke baden waren reeds bij overoude volken, zooals de Egyptenaren, Chaldaeërs en Phoeniciërs bekend. Door de Romeinen werden zij vandaar overgebragt naar Spanje, Frankrijk, Groot-Brittanje, Duitschland enz.

Te Rome werden ten tijde van Anioninus, Caracalla, Diocletianus en anderen verbazende sommen aan het bouwen van zulke „Thermae” besteed, en zelfs de armste Romein kon zich dagelijks het genot van zulk een bad verschaffen. Het gebruik werd ten laatste haast een misbruik. Ook in Griekenland hadden de Romeinen zulke baden gebouwd, en de Turken, die ze te Constantinopel vonden, bragten ze in verband met hunne godsdienstige gebruiken. Daarna werden zij onder den naam van „Turksche baden” algemeen in het Oosten verbreid. Zulk een zweetbad dient den Turken tot geneesmiddel en tevens tot bevordering der zindelijkheid.

Nadat een 20tal jaren geleden de Engelsche staatsman Urquhart deze baden in Frankrijk had leeren kennen, spoorde hij zijne landgenooten aan om ze ook in Engeland op te rigten. Zijne denkbeelden vonden bijval bij dr. Richard Baxter in Ierland, en deze opende eerst te St. Ann’s Hill bij Cork en vervolgens ook elders zoodanige baden, wier inrigting hij aanmerkelijk verbeterd had. Hij verbond daarmede een uitmuntend ventilatie-stelsel, en zoo kwam het Iersch-Romeinsche bad weldra in geheel Engeland in gebruik en vervolgens ook in Duitschland en elders.

Het Iersch-Romeinsch bad is geenszins een eenvoudig bad, maar omvat eene reeks van baden, die met warme en koude lucht, warm en koud water worden toebereid en vergezeld gaan van het masséren of kneden. Men heeft althans drie vertrekken noodig voor deze verschillende verrigtingen. Doch ook de Romeinen hadden reeds een frigidarium (een vertrek met koude lucht om zich te ontkleeden), een tepidarium (een vertrek met laauw-warme lucht), een sudatorium (zweetkamer), en een lavacrum (een vertrek voor afwasschen en voor het nemen van koude baden).

Bij zulke bad-inrigtingen is de juiste temperatuur der lucht eene hoofdzaak. Verwarmde lucht wordt door buizen onder den vloer en langs de wanden van het badvertrek geleid. In het tepidarium klimt de hitte der lucht tot 45°C. en de badgast, die er zich ontkleed nederzet, is in 25 tot 40 minuten in ’t zweet. Nu begeeft hij zich naar het sudatorium, waar eene hitte heerscht van 56°, en blijft er totdat het zweet hem langs het ligchaam stroomt, — hetgeen in 12 tot 18 minuten geschiedt. Voor frissche lucht is door ventilatie gezorgd.

Zoodra nu de badgast in het sudatorium voldoende uitgewasemd heeft, wrijft een badknecht hem met een dikken wollen handschoen het zweet van de huid en drukt daarna gedurende 4 tot 6 minuten alle spieren des ligchaams. Daarna verlaat de badgast het sudatorium en begeeft zich naar het aangrenzende, niet verwarmde lavacrum, waar de badknecht eenige emmers laauw water boven zijn hoofd uitstort, daarna het ligchaam met zeep afwascht, en het vervolgens met laauw water of met een koud stortbad afspoelt. Ook kan men zich ten slotte in eene kom met koud water afwasschen. Op deze wijze afgekoeld en gereinigd, keert men naar het frigidarium (eene kleedkamer) terug, waar men zich eenigen tijd op eene matras in de gemakkelijkste houding nederlegt. Hierdoor verhoedt men eene herhaling der uitwaseming en de huid herkrijgt hare natuurlijke kracht, die zij door het sterke zweeten verloren had.

De werking van het Iersch-Romeinsch bad op het gezonde en zieke ligchaam is zeer krachtig, daar het de uitwaseming nog veel sterker bevordert, dan het Russisch stoombad. Hoe drooger de lucht is, des te gretiger doet zij het water, waarmede zij in aanraking komt, tot waterdamp overgaan. Daarom onttrekt het drooge, warme bad met ongemeene snelheid het water aan het ligchaam. Als een krachtig zweetdrijvend middel is het alzoo bijzonder geschikt, om de stofwisseling te bevorderen.

Vooral dient het Iersch-Romeinsch bad om de doode deelen der opperhuid weg te nemen, de werkzaamheid der huid te verhoogen en deze te harden. Het verdient aanbeveling bij onderscheidene soorten van chronischen huiduitslag, en vooral bij jicht en rheumatismus. Maakt men van zulke baden een aanhoudend gebruik, dan wordt de huid ongevoelig voor afkoeling. In het algemeen bevorderen zij de gezondheid, vooral van hen, die eene zittende levenswijs leiden en tot de vrienden van eene goede tafel behooren.