Hommel

betekenis & definitie

Hommel (Karl Ferdinand), een uitstekend Duitsch regtsgeleerde, was de zoon van Ferdinand August Bommel (f 1765), hoogleeraar te Leipzig en schrijver van eene „Anleitung zum Beferiren”, welke in 1808 eene 7de uitgave beleefde. Karl Ferdinand,, geboren te Leipzig den 6den Januarij 1722, studeerde in zijne geboortestad eerst in de medicijnen en daarna in de regten, promoveerde in 1744, werd in 1760 buitengewoon, in 1756 gewoon hoogleeraar in de regten, in 1763 ordinarius der regtsgeleerde faculteit, en overleed den 16den Mei 1781. Hij was een man van algemeene kennis en van zuiveren smaak, en beoefende niet alleen het wijsgeerig en stellig regt, maar bragt ook de regtsgeleerdheid in verband met critiek, geschiedenis, oudheidkunde enz. Van zijne geschriften vermelden wij: „Oratio de jure arlequinizante(1761)”,— „Bibliotheca juris rabbinica et Saracenorum Arabica (1792)”, — „Jurisprudentia numismatibus illustrata (1765; 2de druk 1778)”, — en inzonderheid: „Deutscher Flavius, oder vollständige Anleitung, sowol bei Civilals Criminalfällen Urtel abzufaszen (4de druk 1800, 2 dln)”, — en „Rhapsodia quaestionum in foro quotidie obvenientium etc. (4de druk 1783— 1787, 7 dln)”, — voorts nog: „Ueber Belohnung und Strafe nach türkischen Gesetzen (1772)”, — «Von Verbrechen und Straften (naar Beccaria; 2 dln 1788)”, — „Oblectamenta juris feudalis (1755)”, — en „Einfälle und Begebenheiten (1760)”.