Onder dezen naam vermelden wij:
Nicolaas Hoboken, een verdienstelijk Nederlandsch geneeskundige. Hij werd geboren te Utrecht in 1632, studeerde aldaar in de geneeskunde en promoveerde er in 1658 in de wijsbegeerte en in 1662 in de medicijnen, nadat hij eenige buitenlandsche hoogescholen bezocht had. In 1663 zag hij zich benoemd tot hoogleeraar in de genees- en verloskunde aan het athenaeum te Steinfurth en tevens tot archiater van het regérend vorstenhuis aldaar. Hij schreef er eene „Physiologie”, welke later in het licht verscheen, en eene „Verhandeling over de zitplaats der ziel.” Nadat zijne vrienden in 1666 vruchtelooze moeite gedaan hadden om hem een professoraat te Leiden te bezorgen, werd hij in 1669 beroepen te Harderwijk, waar hij in 1670 zijne betrekking aanvaardde met eene oratie „De professionis medicae cum mathematicâ conjunctione”. In weerwil van zijne talrijke lessen vond hij tijd voor de beoefening der godgeleerdheid en der zedeleer. De vergelijkende ontleedkunde is voorts veel aan hem verschuldigd. In 1672 bekleedde hij het rectoraat; de komst der Franschen deed hem echter weldra de wijk nemen, doch het is onbekend waar hij zich vestigde. Hij keerde niet naar Harderwijk terug, maar overleed vermoedelijk vóór 1 Mei 1678.
Hij schreef: „Novus ductus salivalis Blasianus in lucem protractus (1662)”, — „De sede animae, seu mentis humanae in corpore humano excercitatio bipartita, qua genuina conjunctio humanae animae cum corpore humano perspicue traditur (1666)”, — „Conradi Redekeri brevis descriptio initio Julii anni 1666 detecti saluberrimi Bilfeldiani fontis etc. (1668)”, — „Anatomia secundinae humanae etc. (1669; 2de druk 1672)”, later vermeerderd in het licht gegeven, — „Cognitio physiologica medica accuratissima et clarissima methodo tradita etc. (1670; 2de druk 1685)”, — en onderscheidene „Orationes” en „Epistolae.” Anthony van Hoboken, heer van Rhoon, Pendrecht en Cortgene, chef van het Rotterdamsche handelshuis A. van Hoboken & Zonen. Hij werd geboren te Rotterdam in 1767, begon den handel op jeugdigen leeftijd en op zeer kleine schaal, en overleed als een zeer vermogend zeehandelaar den 14den Januarij 1850. Gedurende omstreeks 3/4 eeuw zag hij den meesten voorspoed op zijne handelsondernemingen rusten. Groote diensten bewees hij daarbij aan ons Vaderland, inzonderheid met betrekking tot den handel op Java. Hij genoot een onbeperkt vertrouwen en bezat een agentschap te Batavia. Toen voorts de graaf van den Bosch in 1830 het cultuurstelsel op Java invoerde, bragt van Hoboken eene uitmuntende koopvaardijvloot in de vaart. Willem I schonk hem het ridderkruis en Willem II het kommandeurskruis van de orde van den Nederlandschen Leeuw, terwijl Willem III hem met het ridderkruis met de ster van de orde der Eikenkroon versierde.