Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Himly (Karl)

betekenis & definitie

Himly, een verdienstelijk oogheelkundige, geboren te Brunswijk den 30sten April 1772, bezocht aldaar het anatomisch-chirurgisch collegie, en daarna de universiteit te Göttingen, waar hij met ijver de lessen van Blumenbach en A. G. Richter bijwoonde. Hij werd assistent bij laatstgenoemde, diende voorts korten tijd als volontair bij de lazareths van het Pruissische leger te Frankfort, en zag zich in 1795 benoemd tot hoogleeraar in de geneeskunde te Brunswijk, — vervolgens te Jena, — en eindelijk te Göttingen. Hier was hij directeur van het académisch hospitaal en daarna hofraad, doch verloor den 22sten Maart 1837 het leven in de Leine.

Hij maakte zich zeer verdienstelijk jegens de oogheelkunde, — vooral ook door het stichten der „Ophthalmologische Bibliothek”. Voorts schreef hij: „Lehrbuch der praktischen Heilkunde (dl 1, 1807; 3de druk 1823)”, — „Einleitung in die Augenheilkunde (1806; 3de druk 1830)”, — en het door zijn zoon uitgegeven werk: „Die Krankheiten und Misbildungen des menschlichen Auges und deren Heilung (1842—1843)”. Met Hufeland gaf hij van 1809 tot 1814 het „Journal für praktische Heilkunde” in het licht. — Zijn zoon Ernst August Wilhelm, geboren te Brunswijk den 14den December 1800, studeerde en promoveerde te Göttingen in de geneeskunde, zag zijne „Commentatio de cachexiis et cacochymiis” bekroond, volbragt eene groote wetenschappelijke reis, werd in 1832 buitengewoon hoogleeraar te Göttingen, en schreef: „Beiträge zur Anatomie und Physiologie (1829—1831)”, — en „Einleitung in die Physiologie des Menschen (1835)”.

< >