Hettner (Hermann Theodor), een uitstekend kunstliefhebber en letterkundige, geboren den 12den Maart 1821 te Leisersdorf bij Goldberg in Silezië, bezocht het gymnasium te Hirschberg, en studeerde in de jaren 1838 tot 1843 aan de hoogescholen te Berlijn, Heidelberg en Halle hoofdzakelijk in de letterkunde en wijsbegeerte. Hij begaf zich vervolgens naar Breslau, en omstreeks dien tijd ontwaakte bij hem de neiging tot kunst en letterkunde, die hem in 1844 naar Italië deed reizen. Hij vertoefde er 3 jaar en vestigde zich in 1847 als privaat-docent te Heidelberg, maar ging later naar Jena, waar hij in 1851 buitengewoon hoogleeraar werd. Eindelijk begaf hij zich in 1855 naar Dresden als directeur van de Koninklijke verzameling van oudheden en als hoogleeraar in de kunstgeschiedenis aan de Académie van beeldende kunsten.
Bij herhaling deed hij reizen naar Griekenland, Frankrijk, Engeland en België. Zijn belangrijkst geschrift is „Literaturgeschichte des 18 Jahrhunderts (1856—1864, 3 dln)”. Van zijne overige werken noemen wij: „Vorschule zur bildenden Kunst der Alten (1848)”, — „Die romantische Schule in ihrem innern Zusammenhänge mit Goethe und Schiller (1850)”, — „Das moderne Drama (1852)”, — en „Griechische Reiseskizzen (1853)”.