Hesychius, een Grieksch taalkundige uit Alexandrië, leefde tegen het einde der 4de eeuw na Chr. — volgens anderen in de 6de — en vervaardigde een Grieksch woordenboek, hetwelk hij gedeeltelijk aan oudere lexica ontleende, maar tevens met nieuwe woorden en zegswijzen uit de geschriften van dichters, redenaars, geschiedschrijvers en geneeskundigen verrijkte. Eene uitstekende uitgave van dit werk is die van Ruhnkenius (Leiden, 1746— 1766, 2 dln), — later verbeterd door Schuw (1792) en Schmidt (1857—1864, 4 dln). — Voorts kent men een geschiedschrijver Hesychius met den bijnaam illustris. Hij was geboortig van Miléte, leefde in het begin der 6de eeuw, en is de schrijver eener kroniek, van welke fragmenten zijn bewaard gebleven.
Dit werk loopt van den vroegsten tijd tot aan den dood van Anastasius. Voorts leverde hij eene alphabetische naamlijst der voornaamste Grieksche geleerden, doch deze is meerendeels aan het werk van Diógenes Laërtius ontleend. Beide geschriften zijn door Orelli in 1820 uitgegeven.
