Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Heimbach

betekenis & definitie

Heimbach (Karl Wilhelm Ernst) een schrander Duitsch regtsgeleerde, geboren te Merseburg den 29sten September 1803, bezocht de universiteit te Leipzig en promoveerde aldaar in de regten in 1825.

Reeds in 1827 werd hij er tot buitengewoon hoogleeraar benoemd, ging het volgende jaar als gewoon hoogleeraar naar Jena, werd er in 1832 lid van het Hooge Hof van Appèl, en overleed aldaar den 4den Julij 1865. Van zijne geschriften noemen wij: „Basilicorum libri LX (1833-1850, dl 1—5)”, — „Lehrbuch des particulären Privatrechts u. s. w. (1848—1853, 2 dln)”, — „Erörterungen aus dem gemeinen und sächsischen Civilrechte und Civilprocesse (1849, dl 1)”, — en „Lehrbuch des sächsischen bürgerlichen Processes (1852, dl 1)”. — Zijn jongere broeder Gustav Ernst, geboren te Leipzig den 13den November 1810, studeerde aldaar, vestigde er zich als privaatdocent, werd er in 1839 benoemd tot buitengewoon hoogleeraar, en overleed den 24sten Januarij 1851. Ook hij heelt belangrijke geschriften uitgegeven, zooals: „Anecdota (1838, dl 1 en 2)”, — „Die Lehre von der Frucht (1853)", — en „Die Lehre von dem Creditum (1849)". Ook heeft hij eene uitgave bezorgd van hot „Manuale legum, sive Hexabiblos” van Harmenopoulos (1851).

< >