Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Glycerine

betekenis & definitie

Glycerine of oliezoet, in 1779 door den Zweedschen scheikundige Scheele ontdekt, is in de meeste vetten ten bedrage van 8 tot 9% aanwezig en men kan ze daaruit door verzeepen met alkali of kalk, door die te behandelen met geconcentreerd zwavelzuur of eindelijk door middel van heeten waterdamp afscheiden. Zij ontstaat voorts bij de gisting van suiker tegelijk met alkohol, koolzuur en bamsteenzuur als een standvastig product. Volgens de waarnemingen van Pasteur bedraagt de hoeveelheid glycerine, welke hierbij ontstaat, ongeveer 3% van het gewigt van de suiker. De spoeling van aardappel- en melassefabrieken, alsmede de overblijfselen van de spiritusstokerij uit wijn bevatten derhalve eene groote hoeveelheid glycerine.

Zij vertoont zich in zuiveren staat als eene waterheldere, op olie gelijkende, zoet-smakende vloeistof, welke niet indroogt en evenmin gist. Zij houdt de huid zacht en lenig, zoodat zij als schoonheidsmiddel in de gedaante van glycerine-zeep, glycerine-azijn enz. veel gebruikt wordt. Ook bezigt men glycerine om den wijn zoeter te maken, — waaraan men den naam geeft van Scheeliséren, en vooral in de plaats van mout in de bierbrouwerijen. Zij dient voorts tot het bewaren van anatomische praeparaten, alsmede om vleesch en plantaardige voedingsmiddelen tegen bederf te beveiligen. Door ze te vermengen met salpeterzuur en zwavelzuur verkrijgt men nitroglycerine, welke tot het vervaardigen van 2 ontploffende stoffen, dynamiet en dualine gebruikt wordt. Door glycerine met verdund salpeterzuur te oxydéren ontstaat het glycerinezuur, dat bij verhitting, onder verlies van water, overgaat in brandig druivenzuur, hetwelk zich onmiddellijk met waterstof verbindt en melkzuur vormt.

Glycerine is voorts zeer geschikt tot het smeeren van machines, vooral van uurwerken en chronometers, daar zij in de lucht niet verandert, bij verlaging van temperatuur niet verstijft, en geel koper enz. niet aantast. Zij lost gemakkelijk de aniline-verwen op en geeft, met papierpap vermengd, aan het papier eene groote mate van zachtheid en buigzaamheid. Vooral ook komt glycerine te pas voor gasmeters, omdat zij zelfs bij een buitengewonen koudegraad niet bevriest. Een glycerinepap, uit 5 deelen dextrine, 12 deelen glycerine, 1 deel zwavelzure aluinaarde en 30 deelen water bestaande, wordt door de mousseline-wevers gebruikt, en men maakt zwak gelooide drijfriemen zeer sterk door ze een etmaal in glycerine te leggen.