Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Geranium L. of Ooijevaarsbek

betekenis & definitie

Geranium L. of Ooijevaarsbek is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Geraniaceën.

Het onderscheidt zich door een 5-bladigen kelk, eene 5-bladige bloemkroon, en 10 aan den voet zaamgegroeide meeldraden. Het telt, nadat vele soorten bij de geslachten Pelargonium en Erodium gevoegd zijn, ongeveer 80 éénjarige of overblijvende kruiden, welke men in bijna alle oorden der wereld aantreft. Van de soorten noemen wij: G. oolumbinum L. met 2-bloemige bloemstelen en omgekeerd-hartvormige, donkerroode bloembladen, en 5tot 7-deelige stengelbladeren, eene zomerplant der drooge Europésche heuvels, ook bij ons inheemsch, — G. maculatum, die in de wouden der Noord-Amerikaanschen Staten groeit, van Canada tot Carolina en wegens haren zamentrekkenden smaak den naam draagt van aluinwortel. Onze inlandsche soorten zijn voorts: de donkere ooijevaarsbek (G. pliaeum L.) met 2-bloemige, alleenstaande bloemstelen tegenover de bladeren, een regtstamligen stengel, een eenigzins genaaiden kelk en golvende bloembladen, — de beemd-ooijevaarsbek (G. Pratense L,) met 2-bloemige bloemstelen, gave bloembladen, groote, blaauwe bloemen en bijkans schildvonnige, veeldeelige, gerimpelde, spitse bladeren, — de glinsterende ooijevaarsbek (G.

Lucidum L.) met 2-bloemige bloemstelen, 5-lobbige, afgeronde bladeren, dwarsgerimpelden kelk en gekielde zaadrokken, — de zachte ooijevaarsbek (G. molle L.) met 2-bloemige bloemstelen, niervormige bladeren, 9-lobbige wortelbladeren, stengelbladeren met 7 driespletige lobben, 2 spletige bloembladen, een ongenaalden kelk en onbehaarde, gerimpelde zaadrokken, — de duivenpoot-ooijevaarsbek (G. columbinum Dec.), vroeger reeds genoemd, — de slippige ooijevaarsbek) G. dissectum Dec.) met 2-bloemige bloemstelen, die korter zijn dan de in slippige lobben verdeelde bladeren, uitgerande bloembladen, die zoo lang zijn als de genaaide kelk, behaarde zaadrokken en gerimpelde zaden, — de rondbladige ooijevaarsbek (G. rotundifolium Dec.) met 2-bloemige bloemstelen, gave bloembladen, niervormige, gelobde bladeren, eenigzins vleezige en ruige zaadrokken en gerimpelde zaden, — de allerkleinste ooijevaarsbek (G. pusillum Dec.) met 2-bloemige bloemstelen, uitgerande bloembladen, die even lang zijn als de ongenaaide kelk, bladeren met 3-spletige lobben, zachtharige zaadrokken, en bijkans gladde zaden, — en stinkende ooijevaarsbek (G. robertianum Dec.) met 2-bloemige bloemstelen, 3- of 5-voudige, 3-spletige, vindeelige bladeren, gave bloembladen, welke dubbel zoo lang zijn als de genaaide kelk en als met een net bedekte zaadrokken. Laatstgenoemde soort heeft een walgelijken reuk en werd voorheen onder den naam van Herba Ruperti sive Geranii Robertiani bij buikloop, bloedvloeijing enz. voorgeschreven. Tot de sierplanten behooren G. argenteum L, die in Italië en Frankrijk te huis behoort en zilverwitte bladeren benevens groote witte of bleek-roode bloemen draagt, en G. pyrenaicum L. met witte of licht-purperroode bloemen, desgelijks in Frankrijk en ook in Spanje groeijende. Deze gewassen eischen een vetten, lossen zandgrond, en worden door wortelscheuring of zaad vermenigvuldigd.

De olie, welke onder den naam van geraniumólie (oleum geranii) bekend is, wordt verkregen door destillatie der bladeren van Pelargonium odoratissimum Willd. met water. Zij heeft een aangenamen, naar dien van rozen zweemenden geur, is kleurloos, groen- of bruinachtig en wordt veelal gebezigd tot vervalsching van rozenolie. Genoemde plant behoort te huis aan de Kaap, maar wordt ook verbouwd in het zuiden van Frankrijk en in Turkije. Het rozenblad-geraniumextract, dat in den handel voorkomt, is eene oplossing van een weinig geraniumolie in veel wijngeest.