Gendebien (Alexander), een Belgisch staatsman en weleer een van de hoofdleiders der Liberalen aldaar, werd geboren te Bergen in 1789, studeerde in de regten, en verwierf door zijne regtschapenheid en welsprekendheid eene groote practijk als advocaat.
Hij was medewerker aan het oppositieblad „Courrier des Pays-Bas”, en een moedig tegenstander van den minister van Maanen. Door in 1829 de Potter te verdedigen in een staatkundig procès, trad hij meer op den voorgrond en voerde in de clubs en in de dagbladen een onvermoeiden strijd tegen de Nederlandsche regéring. Voorts knoopte hij belangrijke betrekkingen aan met de leiders der Fransche bewegingspartij en zocht op eene krachtige wijze de scheuring van Nederland en België te bevorderen. Na de omwenteling zag hij zich door de kiezers te Neufville in Henegouwen afgevaardigd naar het Nationaal Congres, waar hij lid werd van het Voorloopig Bewind en zich belastte met de portefeuille van Justitie. Later echter werd hij benoemd tot voorzitter van het hoogste geregtshof. In December 1830 bevond hij zich te Parijs om aan den hertog van Nemours de kroon van Belgie aan te bieden, en aan dezen gaf hij in het Congrès van Februarij 1831 zijne stem.
Na het kiezen van prins Leopold van SaksenCoburg schaarde hij zich aan de zijde der oppositie. Zijne partij werd echter allengs kleiner, en toen hij den 23sten Augustus 1833 bij het forméren eener aanklagt tegen den minister Lebeau eene nederlaag leed, en vervolgens in 1839 in de Kamer van Vertegenwoordigers bij de ratificatie der 24 artikels niet verhinderen kon, dat Luxemburg werd afgestaan, onttrok hij zich aan de openbare zaken, legde zelfs het lidmaatschap van den gemeenteraad en de betrekking van deken van advocaten neder, en bepaalde zich tot zijn beroep als pleitbezorger, terwijl hij vervolgens optrad als een van de voorvechters der Belgische vrijmetselaarspartij en getrouw zijn ambt bleef vervullen als ontvanger der Godshuizen te Brussel. In 1843 en 1847 beproefden de kiezersvereenigingen van Soignies en Charleroi te vergeefs, hem een zetel in de Kamer te doen aannemen. Hij bleef getrouw aan zijn woord: „A l’instant où vous (de Kamer) prononcerez votre arrêt (de goedkeuring van het tractaat), je me condamne, moi, à l’ostracisme politique”. Als een man van karakter droeg hij geenerlei ordelint, daar hij bij de stichting der Leopoldsorde verklaard had, dat nooit iets dergelijks „zijn knoopsgat zou bezoedelen (ne souillerait sa boutonnière)”. Hij was een voorstander der inlijving van België in Frankrijk, zooals blijkt uit zijne geschriften „Aperçu de la part qu’a prise Alex. Gendebien à la révolution de 1830”, — en Révélations historiques sur la révolution Belge de 1830”. Ook schreef hij in het republikeinsche weekblad „Le Liberté”, en overleed te Brussel den 6den December 1869.