Onder dezen naam vermelden wij: Jean Baptiste Joseph, baron Fourier, een verdienstelijk Fransch wiskundige. Hij werd geboren te Auxerre den 21sten Maart 1768, was de zoon van een kleermaker, bezocht er de militaire school en verkreeg hier reeds op zijn 18de jaar eene leeraarsbetrekking. Daarna kwam hij eerst aan de normaalschool, vervolgens aan de polytechnische school te Parijs en trok met generaal Bonaparte naar Egypte. Hier bewees hij belangrijke diensten; hij was secretaris van het „Institut d’Egypte” en medearbeider aan de „Description d’Egypte”.
Na zijn terugkeer werd hij prefect van het departement Isère en behield dien post tot in 1815, terwijl hij in 1808 den titel ontving van baron. Hij bragt de drooglegging tot stand der moerassen in Bourgoin bij Lyon. Na den terugkeer van Napoleon van Elba hield hij zich aan de zijde des Konings, maar werd evenwel door den Keizer benoemd tot prefect van het Rhône-departement, doch kort daarna ontslagen. Nu vestigde hij zich te Parijs en wijdde zich geheel en al aan de studie. In 1815 werd hij lid, later vaste secretaris van de Académie van Wetenschappen. Hij overleed den 16den Mei 1830. Grooten roem heeft hij verworven door zijne „Théorie analytique de la chaleur, (1822)”; — ook schreef hij eene „Mémoire sur les températures du globe terrestre et des espaces planétaires (1827), — alsmede eene „Analyse des équations déterminées (1831)”, die onvoltooid bleef, doch na zijn dood door Navier uitgegeven werd.
Charles Fourier, een Fransch socialist en den grondlegger van het naar hem genoemde sociale stelsel. Hij werd geboren den 7den April 1772 te Besançon, bezocht het collège aldaar en onderscheidde zich door ijver en eergierigheid, terwijl hij deze niet naar wensch bevredigen kon, daar zijn vader hem voor den lakenhandel wilde opleiden. De spijt, dien hij hierover gevoelde, schijnt de eerste oorzaak te wezen van zijn later verzet tegen allen maatschappelijken dwang. Te Rouen, Marseille en Lyon bekleedde hij ondergeschikte betrekkingen bij den handel, doch wist door naauwgezette pligtbetrachting de gunst zijner patroons te verwerven. Inmiddels peinsde hij op eene leer, die het bestaande maatschappelijke stelsel zou vervormen of vervangen.
In misleiding en monopolie meende hij de kenmerken te zien van het hedendaagsche handelsverkeer, en die beide moesten vernietigd worden. Het breedvoerigst heeft hij zijn stelsel ontwikkeld in het „Traité de l’association domestique-agricole (1822)”, een verwonderlijk werk, dat bij vele dwaasheden veel goeds bevat. Hij vond dan ook een niet overgroot aantal aanhangers, die zijne leer verkondigden. Hij overleed den 10den October 1837 met zulk een volkomen vertrouwen op de deugdelijkheid zijner denkbeelden, dat hij jaren aaneen dagelijks op hetzelfde uur huiswaarts keerde met de vaste hoop, dat hij er een tot zijn stelsel bekeerden millionair zou vinden, bereid om uitvoering te geven aan de door hem voorgestelde herschepping der maatschappij.
Het Fouriérismus of het stelsel van Fourier gaat uit van ’s menschen eenheid met het heelal, alsmede van het bestaan van een onsterfelijken geest en van eene tot in het oneindige zich zelve herscheppende stof. Het heelal is in zijn oog eene scheppende associatie, waaraan alle zonnen en planeten deel nemen. Onze aarde verkeert nog in hare kindsheid; zij zal zich gedurende 40000 jaren ontwikkelen en dan langzamerhand verouderen. Voor haar is het scheppende en verzorgende wezen de menschheid, en in deze heeft ieder mensch zijne bepaalde waarde. Hij onderstelt voorts eene harmonie der hartstogten, daar hij deze beschouwt als de drijfveeren van alle werkzaamheid.
Door eenzijdige ontwikkeling der hartstogten is de harmonie verbroken en het kwaad in de wereld gekomen, dat zich openbaart in eene berustende godsdienst, in eene verdeelde wetenschap, in eene onregtvaardig straffende wetgeving en in eene dwangzieke staatkunde, die de meerderheid tegen de minderheid in het harnas jaagt. Het groote probleem der menschheid is de herstelling der harmonie. Deze kan alleen plaats grijpen door ontwikkeling van alle in den mensch aanwezige kiemen van neigingen en hartstogten, alsmede door eene groepéring der individuen voor de verschillende soorten van werkzaamheid naar gelang van hunne vatbaarheid. Daarom eischt de moderne sociale wetenschap in de eerste plaats de kennis der neigingen en hartstogten, en deze zijn door Fourier op eene eigenaardige, maar gedeeltelijk zeer willekeurige wijze verdeeld.
Volgens deze beginselen wil hij de weinig zamenhangende gemeenten en de eenigzins alleenstaande huisgezinnen vervangen door de groote huishouding, door hem phalanx genaamd, die 12tot 1800 personen telt van eiken ouderdom en van beide geslachten, en in plaats van de verstrooide woningen onzer dorpen wil hij gemeenschappelijke gebouwen of phalanstères doen verrijzen. Een phalanx op het land heeft eene behoorlijke uitgestrektheid gronds ter zijner beschikking. De eigendom van dien grond is verdeeld in actiën, die voor overdragt en voor overgang bij versterf vatbaar zijn, en ieder lid van den phalanx is daarenboven eigenaar van de door hem in de vereeniging gebragte of verworvene goederen. Hierin nu bestaat het aanmerkelijke verschil tusschen het stelsel van Fourier en het Communismus (zie aldaar), daar dit laatste den persoonlijken eigendom, althans wat den bodem betreft, wil opheffen. Den phalanx wil hij voorts verdeeld zien in klassenreeksen voor huishouding, landbouw, fabriekwezen, opvoeding, wetenschap, kunst, enz., en deze weder in ordenreeksen, bijvoorbeeld de klasse voor landbouw in de orden boschbouw, akkerbouw en tuinbouw, — en eindelijk de ordenreeksen weder in reeksen, bijvoorbeeld de orde voor tuinbouw in de zorg voor de verschillende soorten van ooft. Langs dien weg komt men eindelijk tot de verschillende soorten of verscheidenheden van den arbeid, die door de elementen der vereeniging, door groepen van 7 tot 9 leden, worden volbragt. Op deze wijze kunnen alle verscheidenheden van smaak en karakter bevrediging en eene gepaste werkzaamheid vinden, daar elk lid zich uit vrije keuze bij verschillende groepen kan aansluiten en alle uur of alle 2 uur van de eene groep tot de andere overgaan.
Hierdoor zou elke vatbaarheid gelegenheid erlangen om zich te ontwikkelen, terwijl de gestadige afwisseling van werkzaamheden de gezondheid des ligchaams, de veerkracht des geestes en de opgeruimdheid des gemoeds bevorderen zou. Ieder zou voorts deel hebben aan het verbruik volgens zijne neigingen, doch in verband met en in evenredigheid van zijn kapitaal, zijn arbeid en zijn talent. Daar verder de sociale mensch zoo spoedig mogelijk in een socialen toestand moet geplaatst worden, dient men ook de kinderen, zoowel meisjes als jongens, tot aan hun 12de of 14de jaar op dergelijke wijze als de volwassenen in klassen te verdeden en aan het werk te zetten. Het bestuur van zulk een phalanx zou eindelijk worden toevertrouwd aan de oudsten, die bij de verkiezing althans 7/8ste der stemmen op zich vereenigden. Fourier was er volkomen van overtuigd, dat de oprigting van slechts één phalanx voldoende zou wezen, om de voordeelen van zijn stelsel aan het licht te brengen, zoodat alsdan terstond alle volkeren zich in dergelijke phalangen zouden splitsen, waarna het hoofdbewind in handen zou komen van een centraal bestuur, door hem omniarchaat genaamd. Inmiddels is de eerste practische proef, door zijne aanhangers te Condé-sur-Vêgres bij Versailles genomen, geheel en al mislukt, en ook met eene nieuwe onderneming in de voormalige abdij Citeaux, en met eene volkplanting in Brazilië ging het niet beter.
Fourier doorzag met schranderen blik vele gebreken der hedendaagsche maatschappij, en wist op eene geniale wijze onderscheidene behoeften van het volksleven aan te duiden. Intusschen was hij van het gewigt van enkele waarheden zoozeer doordrongen, dat hij eiken inval, die daarop betrekking had, als eene hemelsche ingeving beschouwde en hierdoor tot de zonderlingste droomen en hersenschimmen verviel. Zijne leerlingen, zoo als Considérant, die eene „Destinée sociale” in het licht gaf, Pompery, die eene „Théorie de Tassociation et de Tunité universelle de C. Fourier (1841)” schreef, Lemoyn, die in zijne „Association par phalange agricole industrielle (1844)” eene uitvoerige beschrijving gaf der inrigting van den phalanx, Hennequin, Jules Lechevalier, Transen, enz., hebben de dwalingen van hun meester gedeeltelijk vermeden en zijne leer vrijgepleit van de beschuldiging van materialismus, ongodsdienstigheid en vernietiging van alle huiselijke banden. Men kan zeggen, dat daardoor de leer van Fourier eene geheel andere gedaante en eene veel meer practische strekking heeft verkregen. Om haar te verspreiden, zijn onderscheidene maandschriften en weekbladen uitgegeven, zooals „Le nouveau monde”, — „Le phalanstère ou la reforme sociale”, — en „La phalange”, welke in 1843 in het dagblad „La démocratie paciflque” veranderd werd. Om de verhouding te begrijpen van het Fouriérismus tot andere socialistische scholen, raadplege men de artikelen Communismus en Socialismus.