Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Forel

betekenis & definitie

Forel is de naam van eenige soorten van visschen, die tot de afdeeling der Buikvinnigen en tot het geslacht der Zalmen behooren. Gewoonlijk onderscheidt men: De zalmforel (Salmo trutta), die in Engeland, Ierland, Frankrijk en Noord-Duitschland tegen de rivieren opzwemt om kuit te schieten. Deze draagt zwarte, ronde vlekken met lichtere kringen, en zonder deze laatste op de kieuwdeksels en rugvinnen. Zij heeft 14 stralen in de aarsvin en houdt, wat grootte betreft, het midden tusschen den zalm en de beekforel. — Voorts de meer- of grondforel (Salmo lacustris), de salmon-trout der Engelschen en de truite saumonée der Franschen.

Deze wordt gewoonlijk 4 Ned. pond zwaar, is zilverglanzig, op den rug blaauwachtig-zwart en bedekt met eenige onregelmatige zwarte vlekken met eenig wit omgeven, terwijl daartusschen roode stippels zijn uitgestrooid. Zij leeft in de meeste meren van Zwitserland, vooral in dat van Constanz, houdt zich des winters in de diepte en zwemt vervolgens tegen den stroom de Rijn op. Het roode vleesch wordt bij het koken goudgeel en is zeer smakelijk. — Eindelijk de gewone of beekforel (Salmo fario), de kleinste, in Frankrijk bekend onder den naam van truite, in Engeland onder dien van trout. Deze leeft in alle bergstroomen en bergbeken van Europa, wordt ongeveer 3 Ned. palm lang, heeft een donker olijfgroenen rug met zwarte vlekken zonder witten zoom, groenachtig-gele zijden, is onder de zijlinie goudglanzig en rood gestippeld en onder den buik wit, terwijl de buik- en aarsvinnen donkerrood zijn. Bij sommigen heeft de goud-, bij anderen de zilverkleur de overhand, en naar gelang daarvan noemt men ze goud- of zilverforellen. Zij zwemmen vlug en kunnen over allerlei hindernissen heenspringen. In Engeland worden zij in grooten getale met den hengel gevangen.

< >