Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Follen

betekenis & definitie

Follen (August, later Adolf Ludwig), ook Follenius geheeten, een Duitsch dichter en schrijver, geboren te Gieszen den 21sten Januarij 1794, studeerde 2 jaar in de godgeleerdheid en werd daarna huisonderwijzer te Steinfurt in de Wetterau. In 1814 nam hij dienst bij het Hessische corps vrijwillige jagers en trok naar Frankrijk. Na zijn terugkeer studeerde hij te Heidelberg in de regten en belastte zich te Elberfeld met de redactie der „Allgemeine Zeitung”. Wegens het bevorderen van volksbewegingen werd hij naar Berlijn gebragt en eerst na 2 jaar (1821) weder in vrijheid gesteld.

Daarna ging hij naar Zwitserland, werd er eerst geplaatst aan het hoofd der cantonnale school in Aarau, en vestigde zich daarna in het canton Zürich, waar hij zich tot lid van den Grooten Raad gekozen zag. Ook hier werd hij van communistische woelingen beschuldigd, maar volkomen vrijgesproken. In 1845 wilde hij naar Heidelberg verhuizen, maar kon hiertoe geen verlof bekomen van de regéring in Baden, waarna hij in 1847 het kasteel Liebenfels in Thorgau kocht en zich met den landbouw bezig hield, maar het in 1854 ook weder verkocht en naar Bern vertrok, waar hij den 26sten December 1855 overleed. Hij is de vervaardiger van verscheidene fraaije liederen, die in de „Freie Stimmen frischer Jugend (1838)” zijn opgenomen. Voorts leverde hij uitmuntende dichterlijke vertalingen uit het Grieksch, Latijn en Italiaansch, terwijl zijn „Bildersaal deutscher Dichtung (1827 en 1847, 2 dln)” grooten bijval vond.

Verder noemen wij: „Malegys und Vivian”, en eene voortreffelijke bewerking van het eerste gedeelte der „Nibelungen (1842)”. Na zijn dood werd zijn romantisch heldendicht „Tristan’s Aeltern (1857, in 20 zangen)” uitgegeven. — Zijn broeder Karel Follen, geboren den 3den September 1795, had aanvankelijk een dergelijken levensloop, doch vestigde zich in 1818 als privaatdocent te Gieszen. Hij dichtte staatkundige liederen, werd deswege vervolgd, ging eerst naar Jena, toen naar Chur in Zwitserland en werd daarna aangesteld bij de universiteit te Basel. Toen hfl op aandrang van Pruissen deze stad verlaten moest, begaf hij zich in 1824 naar NoordAmerika, vond er te New-York, Cambridge en Lexington een werkkring als leeraar in het Romeinsche regt en in de Duitsche taal- en letterkunde, en verloor het leven bij het verbranden van eene stoomboot, waarmede hij den 13den Januarij 1831 van New-York naar Boston vertrokken was.

< >