Fingal (Fin Mae Coul), volgens de Iersch-Schotsche overlevering de vader van Ossian (zie aldaar), leefde in de 3de eeuw na Chr. en was koning van Morven (Morbhein), een gewest van het oude Caledonië.
Men verhaalt, dat hij zijn zetel had te Selma, en dat deze plaats gelegen was in het dal Glenco in Argyleshire. Overal vindt men in Schotland — en ook hier en daar in Ierland — bouwvallen, die zijn naam dragen. Ook de Fingalsgrot op het eiland Staffa is naar hem genoemd. Deze grot bezit wanden van basaltzuilen, die het gewelf dragen, en zijn bodem is ter hoogte van 6 tot 3 Ned. el onder zeewater bedolven. De diepte der grot is 120 Ned. el; zij is bij den ingang 17 Ned. el breed en aan het einde 6 Ned. el, terwijl hare hoogte daar 36 en hier 23 Ned. el bedraagt.