Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Familieraad

betekenis & definitie

Familieraad. Deze is eene instelling van het Fransche regt, en wel, eene vergadering van bloedverwanten en aangehuwden van een minderjarigen persoon, — zooveel mogelijk van vaders- en van moederszijde genomen —, die een oppertoezigt uitoefent over de belangen van den minderjarige, die onder voogdij staat. De vrederegter van de woonplaats van den minderjarige had mede zitting in den raad, als voorzitter; hij nam deel aan de beraadslagingen en bragt, bij verschil van gevoelen, mede zijne stem uit. De beslissing werd door den raad genomen bij meerderheid van stemmen. De raad behandelde en besliste de belangen van den minderjarige in alle gevallen, waarin het den voogd niet vrijstond, om op zich zelf eenige handeling voor zijn pupil te verrigten.

Wanneer de ouders en grootouders ontbraken, had de minderjarige tot het aangaan van een huwelijk de toestemming van den raad noodig. Verscheidene handelingen, voor den persoon of het vermogen van den pupil van aanbelang, konden door den voogd niet ten uitvoer worden gebragt dan met voorafgaande goedkeuring van den raad. De instelling berustte op het beginsel van de eenheid der familie — in ruimeren zin —, en op de onderstelling, dat de zorg voor het heil van den minderjarige, die zijn natuurlijken beschermer in een zijner ouders of beide had verloren, aan geene betere handen kon worden toevertrouwd, dan aan die zijner naaste verwanten. Door de medewerking van den regter te vorderen maakt de wetgever echter op zijn eigen beginsel inbreuk; eene inconsequentie, die slechts daardoor verklaard kan worden, dat men die belangen toch niet geheel bij dien raad alleen vertrouwd achtte. De practijk heeft de verwachting der theorie, die voor het invoeren en behoud dier raden sprak, dan ook beschaamd: de ondervinding heeft geleerd, dat baatzucht, vijandschap en onverschilligheid leidden tot jammerlijke verwaarloozing der teederste belangen. De regter was vaak onmagtig om het kwaad te keeren, omdat zijne stem niet meer gold, dan die zijner medeleden van den raad. Ook dit verschijnsel kwam onzen wetgever minder gepast voor: het strijdt met het karakter en de waardigheid van een magistraatspersoon, dat hij als ambtenaar van den Staat zamenzit in één raad met particulieren, die zijn invloed ten eenenmale onschadelijk kunnen maken: de raad had dikwijls regt te spreken over teedere en gewigtige belangen, en hij mistte de eerste voorwaarde voor een goeden regter gesteld, namelijk onpartijdigheid. De instelling scheen bovendien ook in strijd met de bepaling van onze Grondwet, die zegt, dat er in ons Land regt gesproken wordt alléén door regten, die de wet aanwijst.

Onze wetgever verwierp op deze gronden de instelling der familieraden. Hij achtte de belangen ook niet genoegzaam gewaarborgd door ze alleen aan de verwanten toe te vertrouwen; het kwam hem ook niet eigenaardig voor, om over zoovele zaken, die diep in het familieleven grijpen, alleen den regter, die toch altoos een vreemde in die zaken is, te laten oordeelen en beslissen. Daarom voerde hij een gemengd stelsel in. Zoo vaak er gewigtige belangen, den persoon of de goederen betreffende van een minderjarige, wiens beide ouders niet meer in leven zijn, behandeld moeten worden, dan heeft de voogd de toestemming van den regter — de arrondissementsregtbank of den kantonregter — dikwijls bepaald noodig. Alvorens deze op het verzoek van den voogd om die toestemming beschikt, is hij verpligt den toezienden voogd en de naaste bloedverwanten van den minderjarige te hooren; hij vraagt en verkrijgt aldus de noodige inlichtingen, die hem in staat stellen, om met juistheid naar gelang van omstandigheden eene beslissing te geven. De vereeniging van verwanten, die thans voor den regter geroepen worden, om van advies en inlichtingen te dienen, kunnen we nu nog wel een familieraad noemen, maar het eigenlijk karakter als beslissend, regtsprekend ligchaam heeft hij verloren: hij is nu slechts raadgevend, evenals de scheepsraad aan boord van koopvaardijschepen. Zie Voogdij.