Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Etter

betekenis & definitie

Etter (pus) is een voortbrengsel der ontsteking en kan in nagenoeg alle deelen van het dierlijk ligchaam ontstaan. Ontsteking gaat steeds vergezeld van afscheiding van vocht. Bestaat dit laatste uit eene weiachtige vloeistof, waarin eene menigte ronde cellen met eigene wanden, veel korrelige ligchaampjes, en meestal eene dubbele of driedubbele kern, — waarin vrije vetbolletjes, veranderde bloedligchaampjes en verwoeste deelen van het omringend weefsel drijven of zweven, dan geeft men daaraan den naam van etter.

Goede etter wordt zij dán genoemd, wanneer zij bijdraagt, om wonden of zweren tot genezing te brengen. Daaruit toch ontstaan de nieuwe weefsels, die later het lidteeken vormen. De kenmerken van goeden etter zijn vooral genoemde celletjes en vet. De hoofdbestanddeelen van het vocht, waarin die cellen drijven, zijn water, eiwit en cholestearine. Goede etter reageert alkalisch; hij is geelachtig of licht-groen, dik, vet en kleverig. De minder goede is dunner en minder gekleurd of meer bruinachtig.

Goede etter heeft geen lucht, maar slechte, weefsels-verwoestende etter (ichor) vaak een hoogst onaangenamen stank.