Ellersche Secte is de naam der dweepzieke volgelingen van Elias Eller. Deze, geboren in 1690 te Ronsdorf in Bergsland en tot de Hervormde kerk behoorende, stichtte haar in 1726. Hij was een lintwever, doch wist het zoo ver te brengen, dat hij burgemeester werd.
Door het lezen der geschriften van Böhme en van de Openbaring van Johannes verviel hij tot dweeperij, noemde zich Sionsvader en zijne tweede vrouw Anna non Büchel Sionsmoeder en zijn jongsten zoon den zone Gods. Zijne volgelingen vormden 3 klassen naar gelang zij zich in den voorhof, op den drempel of in den tempel bevonden, en hun heilig boek droeg den naam van „De Herderstasch.” Deze secte gaf zich over aan velerlei uitspattingen en telde onder hare leden een aantal gevaarlijke personen, bij welke zich de predikant Peter Wilsingh bevond, die in het tuchthuis te Düsseldorf overleed.