Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Ekster (De)

betekenis & definitie

Ekster behoort tot het geslacht der Roestvogels (Incessores) en tot de familie en het geslacht der raven (Corvinae), die zich door een geheel of bijna geheel met vleugelen bedekten staart, een sterken, grooten snavel, eene aan beide zijden platte bovenkaak en met borstelachtige vederen bedekte neusgaten onderscheiden. Men kent den ekster (Corvus Pica L., Pica caudata Briss.) aan den blaauwen en groenen metaalglans der rugvederen, aan zijne witte schouders en witten buik, aan de witte binnenzijde der slagpennen en aan zijn langen staart. Zijn vliegen gelijkt op de omwenteling van een zwart en wit geschilderd rad, doch hij huppelt los en bevallig over den grond. Behalve binnen de keerkringen, is hij over geheel Europa en Azië verspreid.

Daar schreeuwt en schatert hij den geheelen dag en zoekt larven, wormen enz., terwijl hij zich ook van muizen en kleine vogels meester maakt. Hij vergast zich aan graan en vruchten en sleept gaarne, even als de raven, allerlei blinkende voorwerpen naar zijn nest. Daar hij steeds oorlog voert tegen de insecten-etende vogels, kan hij groot nadeel aanbrengen.

In Februarij beginnen de eksters reeds hun nest te bouwen in de hoogste boomen, waar zij zelfs voor een schot hagel veilig zijn. Zij vervaardigen het van rijs en doornen, zaamgebakken met leem en aarde, terwijl zij den Wand naar de zijde van den heerschenden wind wat hooger optrekken. Daarna bekleeden zij de binnenzijde met haar, vederen, wol, katoen en mos, en vervolgens worden 6—8 groenachtige, bruingestippelde eijeren gelegd, waarop het wijfje 3 weken zit te broeden. Het mannetje bewaakt inmiddels hare woning en verdedigt ze tegen eiken aanval. Deze vogel is ongemeen listig, kan gemakkelijk tam gemaakt worden en leert zelfs praten, evenals de raaf en de papegaai. Wij geven hierbij eene afbeelding van den ekster.