Dollar, ontstaan uit het Duitsche woord Thaler, waarvan ook het Nederlandsche daler of daalder afkomstig is, noemt men de standaardmunt in de Vereenigde Staten, aldaar vastgesteld den 2den April 1792. Hij wordt verdeeld in 100 cents. Aanvankelijk had hij de waarde van den ouden Spaanschen piaster, doch volgens de wet van 18 Januarij 1837 wordt de zilveren dollar met 9/10de fijn zilver vervaardigd tot een gewigt van 26,7294 Ned. wigtje. Sedert de invoering van den gouden standaard (1853) worden geene heele dollars meer geslagen, maar wel gedeelten tot pasmunt, die de voormalige fijnheid, maar een betrekkelijk geringer gewigt hebben.
Men gebruikt in Amerika goudstukken van 1, 3, 5, 10 en 20 dollars met 9/10de fijn goud. De waarde van een zilveren dollar is niet volkomen die van den Nederlandschen rijksdaalder, zoodat de Amerikaansche cent met nagenoeg 2½ cent Nederlandsch gelijk staat. Men heeft ook papieren dollars of billetten van 1, 2,5, 10 , 20 , 50, 100 , 500 en 1000 dollars, alsmede van gedeelten van dollars, die wegens de groene achterzijde do de Amerikanen „greenbacks” worden genoemd.
