Dodonaeus (Rembertus) of Dodoens, een uitstekend kruidkundige, tot het Friesche geslacht der Joenckema's behoorende, werd geboren te Mechelen den 29sten Junij 1517. Hij studeerde te Leuven, deed eene reis door Frankrijk, Italië en Duitschland, en zag zich in 1548 benoemd tot stadsgeneesheer te Mechelen. Het ambt van hoogleeraar te Leuven wees hij van de hand; ook werd hij vruchteloos uitgenoodigd, om zich als arts aan het Spaansche Hof te verbinden. Eindelijk aanvaardde hij in 1574 de betrekking van lijfarts en hofraad van keizer Maximiliaan II en later van diens zoon Rudolf II.
In 1580 nam hij echter zijn ontslag en maakte zich gereed, om naar Brabant terug te keeren. Vooraf vertoefde hij eenigen tijd te Keulen, waar hij door eene gelukkige practijk grooten roem behaalde. Daarna ging hij naar Antwerpen en werd in 1582 naar Leiden geroepen, om er als hoogleeraar in de geneeskunde werkzaam te wezen. Hij gaf daaraan gehoor, doch overleed reeds den 10den Maart 1585. Hij is te Leiden in de St. Pieterskerk begraven, waar zijn zoon een eenvoudig gedenkteeken voor zijn verdienstelijken vader gesticht heeft. Van zijne talrijke geschriften noemen wij: „Cosmographica in astronomiam et geographiam isagoge (1548)”, het algemeen bekende „Cruydtboek, in denwelken die geheele historie, dat es ’t geslacht, ’t fatsoen, naem, natuere, cracht ende werckinge van den cruyden enz. (1554 en 1563 folio)”, — „Stirpium historiae pemptades sex, sive libri XXX (1583 en 1616)”, ook vertaald onder den titel „Cruydtboek van Rembertus Dodonaeus volgens sijne laetste verbeteringe enz. (1608, 1618 en 1644)”. Het stadsbestuur van Mechelen heeft zijn marmeren borstbeeld, door Tuerlinckx vervaardigd, aldaar in den Hortus doen plaatsen.
