Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Decazes (Elie, hertog de)

betekenis & definitie

Een Fransch staatsman, werd geboren den 28sten September 1780 te St. Martin de Laye in het departement Gironde. Hij bezocht het collége te Vendome, studeerde in de regten, en vestigde zich als advocaat te Libourne.

Gedurende het consulaat ontving hij eene betrekking aan het ministérie van Justitie, bekleedde voorts onderscheidene regterlijke ambten, en werd door den Koning van Holland naar ’s Hage geroepen. In het bezit van diens vertrouwen droeg hij veel bij tot het besluit van dezen Vorst, om liever de kroon neder te leggen, dan het volksbelang aan de eerzuchtige eischen zijns broeders op te offeren. Daarom viel hij bij laatstgenoemde in ongenade, doch vergezelde Lodewijk naar Bohemen en Oostenrijk. In 1811 trad hij in dienst van de Keizerin-Moeder en werd ook wederom raadsheer in het hooggeregtshof. Na den val van het Keizerrijk schaarde hij zich aan de zijde der Bourbons, en gedurende de Honderd dagen bleef hij aan deze getrouw, zoodat hij zijne betrekking verloor en uit Parijs gebannen werd.

Na den slag bij Waterloo echter belastte hij zich op eigen gezag in naam des Konings met de prefectuur der policie te Parijs, en hij handhaafde er de orde met hulp van de nationale garde en van eenige gensdarmes. Hierdoor verwierf hij de gunst van Lodewijk XVIII, en deze benoemde hem na de aftreding van Fouché tot minister van politie en verhief hem in den gravenstand. Tevens trad hij in het huwelijk met eene zusters kleindochter van den voorlaatsten vorst van NassauSaarbrück, weshalve de Koning van Denemarken hem tot hertog van Glücksburg benoemde. Hij was trouwens de hoofdvertegenwoordiger van de wankelende staatkunde des Konings, en zijn heulen met de verschillende partijen bezorgde hem den haat van alle, —inzonderheid van die der ultra-Koningsgezinden.

Na het vermoorden van den hertog van Berry (13 Februarij 1820) beschuldigde zij hem van medepligtigheid aan dien aanslag, daar volgens haar gevoelen zijn revolutionaire politiek den moordenaars de wapens in de hand had gegeven. Met weerzin gaf Lodewijk hem zijn afscheid, doch verhief hem tevens tot erfelijk hertog en tot gezant aan het Britsche hof, welke betrekking hij bekleedde tot aan den val van Richelieu (1821), die hem als eerste minister was opgevolgd. Sedert 1818 was hij lid van de Kamer der Pairs, en onder het ministérie Villèle nam hij deel aan alle belangrijke beraadslagingen. Na de Julij-revolutie was hij een ijverig aanhanger van de dynastie Orleans. In 1834 werd hij groot-referendaris van de Kamer der Pairs, en belastte zich in 1846 met eene buitengewone zending naar het Deensche Hof. Na de omwenteling van 1848 keerde hij tot het ambteloos leven terug, wijdde zijne krachten aan de bevordering van landbouw en nijverheid, en overleed den 25sten October 1860. — Zijn oudste zoon Louis Charles Elie Amanien, vóór den dood zijns vaders markies Decazes, na dien tijd hertog van Glücksburg, werd geboren den 19den Mei 1819, was geruimen tijd gezant te Madrid en te Lissabon, en verliet desgelijks in 1848 de staatkundige loopbaan.

< >