Een Fransch landschapschilder en graveur, werd geboren te Parijs den 15den Februarij 1817, ontving eerst onderwijs van zijn vader en werd vervolgens een leerling van Paul Delaroche.
Onder de leiding van dezen teekende hij een half jaar ijverig naar het levend model, doch bepaalde zich later bij het landschapschilderen. Hij vervaardigde op hout en steen eene menigte vignetten en platen voor prachtuitgaven en tijdschriften, doch nu en dan deed hij uitstapjes en bragt landschappen op het doek, die sedert 1840 van jaar tot jaar de tentoonstellingen versierden. In 1848 verwierf hij met een fraai stuk eene medaille van de 2de klasse; nog meer beviel ’t geen hij leverde in 1850, en zijn „Oogst” van 1852 werd op kosten van het Rijk aangekocht. Een jaar later behaalde hij eene medaille eerste klasse, en in 1865 door de „Sluis van Optevoz” en in 1859 door zijne „Velden in de lente” bewees hij, dat zijn talent tot rijpheid gekomen was. Het voorlaatste stuk bevindt zich in het Luxembourg.
Na dien tijd wordt hij onder de eerste landschapschilders in Frankrijk gerekend. Hij onderscheidt zich door eene getrouwe nabootsing der natuur, en hij weet tevens aan zijne tafereelen een bevallig, harmonisch voorkomen te geven. Ook hanteert hij op eene geestige wijze de graveernaald. Men heeft van hem eenige groote bladen naar Ruysdael, benevens eene reeks van 15 oorspronkelijke platen onder den titel „Voyage en bateau (1862)”.