Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Cranmer (Thomas)

betekenis & definitie

Cranmer was een der voornaamste kerkhervormers in Engeland, werd geboren den 2d™ Julij 1489 te Aslacton in Northampton, legde zich te Cambridge hoofdzakelijk toe op de Grieksche en Hebreeuwsche talen, en werd in 1524 leeraar in de theologie. Door eene epidemie uit Cambridge verdreven, begaf hij zich naar Waltham in Essex. Toen koning Hendrik VIII dat graafschap bezocht, kwam Cranmer in aanraking met den staatssecretaris Gardiner en den hofkapellaan Fox, en toen zij over de voorgenomene echtscheiding van den Vorst spraken, gaf Cranmer te kennen, dat het beter zou zijn, den raad van ervaren godgeleerden daarover in te winnen, dan zich aan de beslissing van den Paus te onderwerpen. Fox verhaalde dat gesprek aan den Koning; deze ontbood Cranmer, benoemde hem tot zijn kapellaan en belastte hem met de taak, om een geschrift over de zaak der echtscheiding op te stellen.

Nadat dit geschied was, werd Cranmer naar Duitschland gezonden, om den Keizer gunstig te stemmen, en daarbij maakte hij kennis met Protestantsche godgeleerden, die hem op de hoogte bragten van de gevoelens der Hervormers. Toen reeds bleek het, dat hij de heerschende Kerk wilde verlaten doordien hij in het huwelijk trad met eene nicht van Osiander te Neurenberg. Kort daarna bekleedde de Koning hem met de waardigheid van aartsbisschop van Canterbury. Schoorvoetend liet hij zich die benoeming welgevallen, omdat hij de wispelturigheid des Vorsten kende, omdat de daarbij af te leggen eed van getrouwheid aan den Paus in strijd was met zijne overtuiging, en omdat ook zijn huwelijk niet in overeenstemming was met de eischen der R. Katholieke Kerk. Intusschen legde hij den eed voorwaardelijk af, namelijk voor zoover zijne getrouwheid overeen te brengen was met Gods geboden, met de regten des Konings en met de wetten des lands. Weldra (1633) sprak hij over het Koninklijk echtpaar het vonnis der echtscheiding uit, en toen de Paus hem met den ban bedreigde, was hij evenzeer op verzet bedacht als de Koning, die zich door een Parlementsbesluit reeds tot opperhoofd der Kerk had laten benoemen.

Nu zocht hij de Hervorming zooveel mogelijk te bevorderen, en beijverde zich, om den Bijbel in zijne moedertaal voor allen toegankelijk te maken. Voor zoover hij het durfde wagen, streed hij tegen de Zes artikels (the Bloody act), op verlangen des Konings door het Parlement uitgevaardigd , waarbij elk ter dood verwezen werd, die zich vóór de leer der transsubstantiatie enz. verklaarde. Tevens vond hij het raadzaam, om zijne echtgenoote naar hare bloedverwanten in Duitschland terug te zenden. Na den dood van Hendrik VIII kon hij zich vrijer bewegen, en hij bragt de Hervorming in Engeland ongeveer op de hoogte, waarop zij zich thans nog bevindt. Hoewel hij zachtmoedig van aard was, nam hij deel aan de gruwzame vervolging der dweepzieke Anabaptisten. Toen Maria, de dochter van Hendrik VIII en van zijne gescheidene gemalin Catharina van Aragon den troon besteeg (1553), werd Cranmer met andere voorstanders der Hervorming in hechtenis genomen, van zijne waardigheid beroofd en als een ketter ter dood veroordeeld.

Gedurende zijne lange gevangenschap deed men den grijsaard allerlei verklaringen teekenen, waarin hij zijne zoogenoemde dwalingen met berouw beleed en herriep, en eindelijk werd hem zelfs eene redevoering opgedrongen, waarin hij openlijk zijne schuld zou erkennen. Zijne vijanden hadden evenwel zijn dood vastgesteld, en toen de Koningin en haar gemaal Philips II daartoe den last hadden gegeven, bragt men hem naar de kerk, waar hij bovenvermelde redevoering zou uitspreken. Hier echter verklaarde hij met moed, dat alleen vrees voor den dood hem verleid had om de waarheid te verloochenen. Den 21sten Maart 1556 bragt men hem naar den brandstapel, dien hij rustig besteeg, waarna hij zijne regterhand, die de herroeping onderteekend had, het eerst in het vuur stak en langzaam liet verbranden.

Crannoges Crannoges noemt men kleine eilanden in de Schotsche en Iersche meren. Zij waren in de dagen der oude Celten versterkte toevlugtsoorden voor de bewoners des lands.

< >