Clam is de naam van een grafelijk geslacht in Bohemen en Oostenrijk. Het heette te voren Perger von Höchenperg naar het stamslot Höchenperg in Carinthië, vanwaar het in de 14de eeuw verdreven werd. Christoph Perger kocht toen de Oostenrijksche heerlijkheid Clam, en zijn achterkleinzoon Johann Gottfried von Clam, geboren in 1598, werd met zijne broeders en neven den 22sten November 1655 opgenomen in den Rijks-vrijkeerenstand.
Zijn kleinzoon Johann Léopold von Clam werd door zijne 2 zonen Ferdinand Joseph en Johann Christoph de stamvader der tegenwoordige graven von Clam-Martinicz en Clam-Gallas. Van hunne afstammelingen noemen wij:
Karl Joseph Nepomuk Gabriël, graaf von Clam-Martiniez, luitenant-veldmaarschalk in Oostenrijksche dienst. Hij werd geboren te Praag den 23sten Mei 1792, studeerde eerst in de regten, maar zag zich vervolgens gedurende de veldtogten van 1812—1814 geplaatst als vleugel-adjudant bij vorst Schwarzenberg. Met den luitenant-veldmaarschalk Koller begeleidde hij keizer Napoleon I naar het eiland Elba en begaf zich vervolgens naar het Congres te Weenen. In 1821 bevond hij zich als kolonel van een regiment kurassiers in Hongarije, vertrok in 1824 als diplomatiek gezant naar Petersburg, werd in 1830 generaal-majoor en hof krijgsraad, zag zich wederom met staatkundige zendingen belast en verzette zich met goed gevolg tegen den toenmaligen geest in Duitschland, die in strijd was met de wenschen der Oostenrijksche regéring. In 1835 benoemde keizer Ferdinand hem tot adjudant-generaal, in 1836 tot geheimraad en chef der militaire afdeeling in den staatsraad en in 1837 tot luitenant-veldmaarschalk. Hij was een hardnekkig tegenstander van alle vrijzinnige beginselen, en overleed den 29sten Januarij 1840.
Heinrich Jaroslaw, graaf von Clam-Martiniez, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te St. George in Hongarije den 15den Junij 1826, trad in 1847 in actieve dienst, werd na de bewegingen in Maart 1848 bij graaf Stadion geplaatst, bekleedde voorts eenige aanzienlijke betrekkingen — het laatst die van landspresident te Krakau — en nam in 1859 zijn ontslag. Hij was na dien tijd de leider der Czéchische adellijke partij in Bohemen, die zich in het dagblad „Das Vaterland” een eigen orgaan bezorgde. Den 29sten April 1860 werd hij buitengewoon lid van den Rijksraad en in 1861 voorzitter van het Boheemsch Muséum. In 1862 nam hij zijn ontslag uit den Rijksraad.
Eduard, graaf von Clam-Gallas, een telg van de andere lijn. Hij werd geboren te Praag den 14den Maart 1805, betrad in 1823 de militaire loopbaan, werd in 1839 kolonel, in 1846 generaal-majoor en onderscheidde zich in 1848 aan het hoofd eener brigade in de gevechten bij Santa Lucia, Goito en Vicenza, en vooral bij Custozza. Ook nam hij in 1849 op eene roemrijke wijze deel aan den veldtogt tegen Piémont en werd daarna benoemd tot luitenant-veldmaarschalk bij het arméecorps te Orsova, hetwelk hij in Junij deed oprukken naar Siebenbürgen. Hij bezette Kronstadt, versloeg de Hongaren bij Illyefalva, nam Vasarhely in en hield vandaar het omliggende land in toom. In 1850 werd hij belast met het commando over het 1ste armée-corps in Bohemen. Hierover voerde hij bevel in 1859 in den Italiaanschen oorlog en streed in den slag bij Magenta op den regtervleugel tegen Mac-Mahon, en in dien bij Solferino desgelijks. Na den Vrede van Villafranca keerde hij naar zijn commandement in Bohemen terug, en de Keizer benoemde hem in 1865 tot opper-hofmeester.
In den oorlog van 1866 ontving hij van den opperbevelhebber Benedek den last, om de Saksisch-Silézische grenzen te dekken, waar hij zich met het Saksische leger onder kroonprins Albert vereenigde. Bij het voortrukken van het Pruissische leger gaf Benedek aan Clam-Gallas bevel, om in elk geval zich te handhaven in het bezit der Iser-lijn. Ook na de rampspoedige gevechten bij Hünerwasser en Podol moest hij onder zeer ongunstige omstandigheden daaraan gehoorzamen, en het gevolg hiervan was, dat hij bij Münchengratz en Gitschin geslagen werd. Benedek gaf in een telegram de schuld der nederlaag aan Clam-Gallas, zoodat deze van zijn commando werd ontzet, doch hij is later door den krijgsraad vrijgesproken. Daarenboven heeft hij zich in een openbaar geschrift met kracht verdedigd. Clam-Gallas is een der rijkste grondbezitters in Bohemen.