Cibrario (Luigi, graaf), een verdienstelijk Italiaansch geschiedschrijver, werd geboren te Turijn den 23sten Februarij 1802, studeerde er in de regten en trad reeds in 1824 in Sardinische staatsdienst. Met grooten ijver legde hij zich toe op de beoefening der geschiedenis en verwierf reeds door zijne eerste geschriften, zooals: „Notizie sulla storia dei principi di Savoia (1825)”, — „Della storia di Chiesi libri IV (1827 en 1830, 2 dln)”, en „Notizie di Paolo Simone dei Balbi (1826)”, een goeden naam.
Koning Carlo Alberto belastte hem met onderscheidene diplomatische zendingen en benoemde hem in 1848 tot zijn commissaris te Venetië, zoodat hij die stad den 7den Augustus in naam des Konings in bezit nam. In hetzelfde jaar werd hij senator in Sardinië. Toen de Koning na den noodlottigen afloop van den Italiaanschen oorlog in vrijwillige ballingschap naar Oporto was geweken, werd Cibrario door den Senaat derwaarts afgevaardigd. Hij heeft zijn vertoef aldaar beschreven in het merkwaardig boek „Ricordo di una missione in Portugallo al re Carlo Alberto (1850,3de uitgave 1861)”.
Onder het bestuur van Vittore Emanuële belastte hij zich in het ministérie d’Azeglio den 21sten Mei 1852 met de portefeuille van Financiën, welke hij echter den 4den November daaraanvolgende met die van Onderwijs en deze den 31sten Mei 1855 met die van Buitenlandsche Zaken verwisselde, welke laatste hij in het volgende jaar overdroeg aan Cavour. Als geschiedschrijver behaalde hij vooral grooten roem door de werken: „Storia della monarchia de Savoia (1840—47, dl 1—3)”, — „Origine e progresso delle istituzioni della monarchia di Savoia (1854—1855, 2 dln)”, — en „Della economia politica del Medio Evo (1839, 5de uitgave 1861, 2 dln)”.
Voorts schreef hij: „Storia di Torino (1847,2 dln)”, — „Cronaca d’Usseglio (1851, 3de uitgave 1862)”, — en „Storia e descrizione della Real Badia d’AItacomba (1844, 3de uitgave 1855)”, alsmede een aantal werken van kleineren omvang, novellen enz., terwijl hij ook nieuwe uitgaven van belangrijke geschriften van oude en nieuwe Italiaansche letterkundigen bezorgd heeft. Hij overleed te Salo in Brescia den lsten October 1870.
