Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Cholestérine

betekenis & definitie

Cholestérine, cholestearine of galsteenvet werd in 1788 het eerst door Gren in de galsteenen ontdekt en wegens zijne natuurkundige eigenschappen tot de vetten gerekend, totdat Redtenbacher aantoonde, dat het wegens den aard zijner oxydatie-producten op het naauwst verbonden is met de galzuren en aanmerkelijk verschilt van de vetten.

Men verkrijgt het uit galsteenen door deze uit te koken met alkohol, waaruit het bij de afkoeling in witte, glinsterende plaatjes neerslaat. Het is echter ook in het plantenrijk te vinden, namelijk in erwten. Uit aether kan men het ook in prisma’s bekomen, die bij 100c C. reeds in de lucht hun kristalwater verliezen, niet in water, moeijelijk in kouden alkohol, maar gemakkelijk in warmen alkohol en in aether oplossen, bjj 137° C. smelten en later verdampen.

De cholestérine bevindt zich in de gal gedeeltelijk in een opgelosten toestand en gedeeltelijk er in zwevend, en daar de gal zich in het darmkanaal uitstort, ontdekt men het ook in de ontlaste stoffen, vooral in het meconium. Het is een bestanddeel van het bloed, van den dojer en van de hersenen. Tot herkenningsmiddel van cholestérine dienen volgens Moleschot 5 deelen zwavelzuur en 1 deel water, daar hierdoor de randen der cholestérine-kristallen karmijn-rood kleuren, waarna deze kleur paars wordt, zoodra de kristallen verdwenen zijn.

< >