Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Champagne

betekenis & definitie

Champagne, een landschap (weleer eene provincie) in Frankrijk, ten noorden grenzende aan Luik en Luxemburg, ten oosten aan Lotharingen en Franche-Comté, ten zuiden aan Bourgondië en ten westen aan Isle de France en Picardië, besloeg eene oppervlakte van 470 (met de heerlijkheid Sédan 559) □ geogr. mijlen met ongeveer 21/4 millioen inwoners. Het is vervolgens verdeeld over de departementen Marne, Haute Marne, Aube en Ardennes, terwijl kleine gedeelten zijn toegevoegd aan de departementen Yonne, Aisne, Seine-Marne en Meuse. De rivieren, waaraan die departementen hunne namen ontleenen, zijn de voornaamste van dat landschap, hetwelk verdeeld werd in Laag-Champagne met de steden Troyes (de hoofdstad), Bar sur Aube, Chaumont en Sens, — en Hoog-Champagne met de steden Rheims, Vitry en Réthel, — en Brie-Champenoise met de steden Meaux, Château-Thierry en Provins.

Het land, tot het bekken van Parijs behoorende, vertoont zich als eene reeks van hoogvlakten, uit leisteen-, jurakrijt- en tertiaire vormingen bestaande, van smalle, ondiepe dalen doorsneden en van het oosten, waar zich het Ardenner- en Argonner-woud bevinden, naar het westen afdalende. De hoogvlakte van Langres, 10 geogr. mijl lang, is eene reeks van hoogten en heuvels zonder bergkammen of hooge toppen, en zelfs het Argonner-woud bestaat uit zulke boschrijke hoogvlakten, die slechts een honderdtal meters boven de naburige dalen verrijzen.

In het oosten is de bodem — met uitzondering der vlakte van Rethelois — bijna overal schraal en voor den landbouw ongeschikt. Men vindt er uitgestrekte wouden van loofboomen, veengronden en heidevelden. Ook het middelste gedeelte des lands, „Champagne pouilleuse” genaamd, is ver van vruchtbaar, hoewel het vele weiden aanbiedt voor wolvee. Daarentegen is het westelijk gedeelte zeer vruchtbaar, welvarend en volkrijk.

De voornaamste voortbrengselen zijn er de kostbare champagne-wijn, graan, vuursteenen en krijt, hetwelk als „blanc d’Espagne” in den handel komt. Reeds in de 11de eeuw had men er jaarmarkten in de voornaamste steden. De inwoners onderscheiden zich door een krachtig ligchaam, door een stouten, krijgshaftigen aard en door eene zekere zwaartillendheid, die ons aan hunnen Germaanschen oorsprong herinnert. Zij worden door de overige Franschen als niet zeer snugger beschouwd.

Champagne, dat ongetwijfeld zijn naam ontleent aan het Latijnsche campus (veld), was vóór de komst der Romeinen door onderscheidene Gallische stammen bewoond, vormde vervolgens een deel van Gallia Comata, en werd vervolgens bij Gallia Celtica en Belgica gevoegd. Later behoorde dit gewest tot Austrasië en werd van 570 tot 714 door hertogen geregeerd. Op deze volgden erfelijk pfalz-graven, die zich ook graven van Troyes noemden. Door het huwelijk van Philips IV met Johanna, de erfgename van het koningrijk Navarre, van Champagne en Brie, verviel het in 1248 aan Frankrijk en werd in 1361 voor altijd daarmede vereenigd, daarbij de voormalige regten en voorregten behoudende. Gedurende den veldtogt van 1792 was het oostelijk, en gedurende dien van 1814 het westelijk gedeelte van Champagne het hoofdtooneel van den strijd, en vooral ook in den jongsten Duitsch-Franschen oorlog heeft het veel geleden.