Carvajal was een Spaansch staatsman en schrijver, werd geboren te Sevilla den 21sten December 1753, studeerde aldaar in de regten, verwierf door eenige geschriften een goeden naam, werd in 1790 geplaatst bij het secretariaat van Financiën voor Indië, vervolgens bij dat voor Spanje, en zag zich in 1795 benoemd tot intendant van de pasgestichte koloniën in Siërra Morena en Andalusië, waarna hij in 1807 naar Sevilla terugkeerde.
Bij den opstand tegen Napoleon in 1809 was hij intendant in het leger der Patriotten, terwijl zijn ijver en bekwaamheid hem in 1812 de betrekking bezorgden van voorzitter van den financiélen Junta, en in 1813 die van staatssecretaris bij het ministérie van Financiën. Uit liefde tot de wetenschap verlangde en verkreeg hij de betrekking van bestuurder der studiën te San Isidoro. Onder de restauratie werd hij hoogleeraar in de regten te Sevilla, verloor dien post, maar herkreeg dien ook na de revolutie van 1820.
In 1821 zag hij zich benoemd tot staatsraad, doch de contra-revolutie van 1824 verdreef hem gedurende 4 jaar uit Madrid. In 1829 werd hij belast met de inrigting der verpleging van militairen, in 1833 benoemd tot lid van den hoogsten krijgsraad, in 1834 tot raad van Spanje en Indië en vervolgens tot procer des Rijks. Hij overleed den 9den November 1834, en als schrijver onderscheidde hij zich niet alleen door verschillende geschriften over de regeling der militaire zaken, maar vooral ook door zijne uitmuntende vertaling van de dichterlijke boeken des Bijbels. Eerst op 64-jarigen leeftijd ondernam hij dit werk en leerde hiertoe de Hebreeuwsche taal. Voorts heeft hij ook oorspronkelijke gedichten in het licht gegeven.