Calixtus. Onder dezen naam vermelden wij:
Drie pausen, te weten: Calixtus I, bisschop van Home in de jaren 220 tot 226 tijdens de regering van keizer Alexander Severus, die, naar men zegt, hem toestond, om de fraaije kerk van Santa Maria Trastevéra te bouwen. De aan hem toegeschrevene decretalen zijn onecht, en zelfs zijn marteldood wordt betwijfeld, hoewel hij onder de Heiligen is opgenomen. — Calixtus II, te voren Guido, aartsbisschop van Vienne. Deze, uit het Bourgondisch vorstengeslacht gesproten, werd den lsten Februarij 1119 tot paus gekozen. Hij deed zijn best, om den 50-jarigen strijd over de investituur ten einde te brengen. Te vergeefs deed hij den hardnekkigen keizer Hendrik V in den ban, doch het gelukte hem, geholpen door de Noordsche vorsten, wier voorregten hij bevestigde, om de overwinning te behalen op den tegenpaus Gregorius VIII.
Eindelijk werd het Concordaat van Worms op den rijksdag aldaar gesloten (1122) en vervolgens op eene algemeene kerkvergadering (1123) aangenomen. Diensvolgens zou de keus der bisschoppen en abten in het Duitsche rijk onbelemmerd en volgens kerkelijk regt, niet in tegenwoordigheid des Keizers, maar zonder dwang of simonie geschieden, en de investituur vrijstaan aan de Kerk door den ring en den staf, en aan den Keizer door den schepter. Hij deed vruchtelooze pogingen, om de volkeren tot een kruistogt op te wekken, en zijn karakter wordt zeer geroemd. Hij overleed den 13den December 1123. — Calixtus III, te voren Alfonso de Borgia, afkomstig uit Catalonië. Hij werd door Alfonso V, koning van Aragon, tot aartsbisschop van Valencia, en door Eugenius V tot kardinaal
benoemd, waarna hij den 8sten April 1455 in hoogen ouderdom plaats nam op den Heiligen Stoel. Nu deed hij een kruistogt prediken tegen de Turken en rustte eene kleine vloot uit, die door den kardinaal Lodewijk van Aquileja naar de ridders van Rhodus werd gebragt. Frankrijk en Duitschland beriepen zich wegens zijne geld-afpersingen op een algemeen concilie. Met zijn voormaligen begunstiger Alfonso van Aragon geraakte hij in hevigen strijd, omdat hij zijn neef Pedro de Borgia, hertog van Spoleto, op den troon van Napels wilde plaatsen, die door Alfonso voor zijn onechten, maar door Eugenius IV wettig verklaarden zoon Ferdinand was bestemd. Reeds maakte Alfonso, zonder zich om den banvloek te bekreunen, toebereidselen, om een inval te doen in den Kerkelijken Staat, toen zijn dood den Paus van een gevaarlijken tegenstander bevrijdde. Kort daarna overleed echter ook Calixtus (6 Augustus 1458), den roem van regtschapenheid en geleerdheid achterlatende.
Georg Calixtus, een helderdenkend, zelfstandig en invloedrijk Luthersch godgeleerde der 17de eeuw. Hij heette eigenlijk Callisen en werd geboren den 14den December 1586 te Medelbije in Sleeswijk. Zijn vader was een leerling van Melanchton, en de zoon volgde dezelfde rigting. Hjj studeerde te Helmstadt in de wijsbegeerte, vermeerderde zijne kennis op eene 4-jarige reis en vooral gedurende zijn verblijf te Keulen, oefende zich als magister geruimen tijd in het docéren en disputéren en werd na eene gelukkige disputatie tegen een Jezuïet als hoogleeraar in de godgeleerdheid naar Helmstadt beroepen (1614), waar hij bijna eene halve eeuw als de verkondiger eener gematigde, vredelievende Luthersche godgeleerdheid werkzaam was, waarna hij den 19den Maart 1656 als kerkeraad en abt van Königslutter overleed. In strijd met de rigting van zijne dagen drong hij aan op eene mildere opvatting der kerkleer, erkende het goed regt van de critisch gewaarmerkte overlevering, plaatste de geleidelijke ontwikkeling der goddelijke openbaring in het Oude en Nieuwe Testament in een behoorlijk licht, en legde de grondslagen voor eene gezonde Bijbelsche godgeleerdheid. Ook deed hij de eerste pogingen, om de Christelijke zedeleer te scheiden van de dogmatiek en opende hierdoor een nieuwen en beteren weg. Onder de R.
Katholieken was hij bekend als een scherpzinnige tegenstander, doch de Protestanten noemden hem een ongeloovige, een ketter. Buscher te Hannover beschuldigde hem in 1639 zelfs van heimeljjk papismus, en de Wittenbergers met Calovius aan het hoofd gaven aan zijn streven den naam van syncretismus (zie aldaar). Op de door hem gelegde grondslagen is door zijne vrijzinnige leerlingen voortgebouwd, hoewel men eerst in eene latere eeuw zijne groote verdiensten heeft erkend. Wegens zjjn geschrift „De praecipuis religionis christianae capitibus (1613)” werd hij aangeklaagd van cryptopapismus, en wegens zijn „Epitometheologiae moralis (1634)" en zijne verhandeling „De tolerantia reformatorum” van cryptocalvinismus. Zijne dogmatiek is nedergelegd in zijn „Epitome Theologiae (1619)” en in een aantal strijdschriften. Belangrijk zijn ook zijne „Orationes selectae” en zijn „Briefwechsel”. — Zijn zoon Friedrich Ulrich Calixtus, geboren den 8sten Maart 1622, volgde hem op in het hoogleeraarsambt, verdedigde de gevoelens van zijn vader, gaf onderscheidene werken in het licht, en overleed den 13den Januarij 1701.