Brugger (Friedrich), een uitstekend beeldhouwer van den tegenwoordigen tijd, werd geboren te München den 13den Januarij 1815. Hij was een leerling van Schwanthaler, studeerde vele jaren aan de académie van zijne geboorteplaats en vertoefde van 1841 tot 1843 in Italië. Tot de hier vervaardigde kunstgewrochten behooren een “Theseus” en een relièf “Odusseus bij Kalypso”.
Na zijn terugkeer werd hij door koning Lodewijk belast met de vervaardiging van onderscheidene borstbeelden voor de “Ruhmeshalle”, alsmede met die van een aantal standbeelden, welke vervolgens in brons gegoten zijn, zooals van Glück voor München, van Hans Jakob Fugger voor Augsburg, van Lodewijk de Rijke voor Landshut, van Max Emanuël voor München, en van den veldmaarschalk Wrede voor Heidelberg. Ook vervaardigde hij de “Bavaria” voor de “Siegesthor” te München, eene tombe voor den geschiedschrijver Johannes von Muller te Cassel, alsmede de standbeelden van Schelling en van koning Max van Beijeren. Uit eigen beweging leverde hij onderscheidene fraaije groepen uit de Grieksche fabelleer, zooals “Chiron, onderwijs gevende aan Achilles in de muziek”, “Oedipus en Antigoné, “Daedalus en Icarus (op de tentoonstelling van 1869 te München)”, “Bacchus” enz. In 1863 bezocht hij de Krim, begaf zich over Constantinopel naar Athene en keerde over Italië, Napels en Rome naar zijn vaderland terug. Hij was honorair lid van de Académie van Schoone Kunsten te München, en overleed den 9den April 1870.