Brenkenhoff (Frans Balthasar Schönberg von), een Pruissisch landhuishoudkundige, werd geboren den 15den April 1723 te Reideburg bij Halle, en kwam als page in dienst bij vorst Leopold von Dessau, bij wien hij vervolgens opklom tot adjudant en opperstalmeester. Na den dood van Leopold (1747) heeft hij als voogd over den jeugdigen vorst Frans veel voor Dessau gedaan, bepaaldelijk door verbetering van gronden, ontginning van lage landen langs de Elbe, het aanleggen van waterstaatswerken en van stoeterijen enz.
De Zevenjarige oorlog stelde hem door gelukkige speculatiën in het bezit van een aanzienlijk vermogen. Frederik II riep hem in 1762 in Pruissische staatsdienst en belastte hem met de taak, om in Pommeren en de Neumark de rampen van den oorlog te verzachten. Onder zijn bestuur werden er volkplantingen gesticht, en nieuwe landstreken, aan moerassen ontwoekerd, verschaften aan duizenden werk en voedsel. Meren werden in bouwlanden herschapen, kanalen gegraven, fabrieken gebouwd, en daardoor nieuwe bronnen van welvaart geopend. Tusschen de Netze en de Warthe werd onder zijn beheer eene strook lands vruchtbaar gemaakt, die reeds in 1776 meer dan 10.000 menschen, 6000 stuks rundvee en 1000 paarden van voedsel voorzag.
Onderscheidene meren veranderde hij in ruim 14.000 morgen bouwland. Hij heeft Driesen in de Neumark tot eene bloeijende plaats gemaakt en een groot kanaal aangelegd tusschen de Netze en de Weichsel. Ook in de Poolsche provinciën was hij op eene zegenrijke wijze werkzaam, en hij spaarde daarbij zijn vermogen in het geheel niet, doch moest toch op zijn sterfbed den Koning om vergiffenis vragen, omdat de onder hem berustende kassen niet in orde waren. Hij overleed intusschen dood-arm op den 21sten Mei 1780.