Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Brander

betekenis & definitie

Brander noemt men een vaartuig, dat met brandbare stoffen geladen is, waarna het aangestoken en naar de vijandelijke vloot gezonden wordt. Men maakte daarvan voorheen bij zeeslagen doorgaans gebruik. Daartoe nam men gewoonlijk een koopvaardijschip, om zijn waren aard zooveel mogelijk te verbergen.

Het ruim werd met geteerd hout, riet, stroo enz. gevuld en door eene gezwinde lont in brand gestoken. Aan elke zijde van het schip waren 6 geschutpoorten met neerslaan­de luiken, waarachter zich even zoo vele kleine kanonnen bevonden, met kruid en eene houten prop geladen, geschikt om bij het losbarsten die luiken te doen opengaan, waarna de vlam door een sterken lucht­stroom werd gevoed. Ook waren er gaten in het dek geboord boven de vuurtonnen, die men met een mengsel van pek en talk vulde. In het achterste gedeelte van zulk een brander bevond zich de manschap, die zich na het aansteken dier brandbare massa door eene poort in de boot of zwemmende moest redden. Het besturen van een brander vereischte eene groote onverschrokkenheid, daar zulk een vaartuig zoo digt mogelijk hij de vijandeljjke schepen moest gebragt wor­den, ja, eigenlijk moest het met enterhaken en dreggen aan een schip der vjjandelijke vloot worden vastgemaakt, en wel zoo sterk dat het zich niet van dien vernieler kon ontslaan.

Volgens het oude krjjgsregt werden de manschappen van een brander, als zij in ’s vijands handen vielen, aan de ra opgehan­gen. In de geschiedenis onzer zeemagt vin­den wij de namen vermeld van vele dappe­ren, die zich waagden aan zulk een hagchelijk bedrijf. Merkwaardig zijn vooral de bran­ders, door Gianibelli gedurende de belegering van Antwerpen vervaardigd, om de brug te doen springen, die de Spanjaarden over de Schelde hadden geslagen. In onze eeuw ver­nielde de Grieksche admiraal Miaulis met zijne branders tot tweemaal toe de Turksche vloot, en ook lord Exmouth heeft er gebruik van gemaakt bij de verovering van Algiers. In onze dagen echter zijn de branders tegen de gepantserde oorlogschepen van weinig dienst; men tracht dan ook het met hen be­oogde doel door middel van torpedo-toestellen te bereiken.

Branders noemt men ook doppen, die op eene gas- of petrolenm-vlam geplaatst wor­den, om hieraan eene bepaalde gedaante te geven. Zij zijn doorgaans vervaardigd van ijzer, porselein of speksteen, — welke laatsten niet oxydéren en lava-branders heeten.

Naar den vorm der vlam onderscheidt men straalbranders, wanneer het gas uit eene loodregt geboorde fijne opening (of uit 3 openin­gen) stroomt, — en platte branders, wanneer het gas door eene spleet vloeit of door 2 bui­zen, die onderling een regten hoek vormen (Manchester-branders). De voornaamste soor­ten van gasbranders zijn: ééngaats-, driegaats-, spleet-, Manchester-, hanenspoor-, zwaluw­staart-, Argandsche-, Brunnersche-, Dumas- en zonne-branders. De keus uit deze branders dient men afhankelijk te maken van de ruimte, welke men van licht wil voorzien.

Petroleumlampen hebben platte of ronde branders; de eerste worden echter algemeen afgekeurd, omdat zij de glazen aan de uit­einden der spleet het sterkst verhitten en ze door die ongelijkmatige verwarming ligt doen springen. Van de ronde zijn “Kothe’s branders” zeer gezocht.

< >