of het vervaardigen van kunstbloemen is in onzen tijd een belangrijke tak van nijverheid.
Het geschiedt in fabrieken in het groot, en de werktuigen zijn zóó igerigt, dat de afzonderlijke deelen der bloemen, zooals stengels, bladeren, bloembladeren en ook knoppen enz. machinaal worden voortgebragt. Voorts gebruikt men er tangetjes tot het aanvatten en buigen van de deelen der bloem, appreteer-ramen voor het uitspannen van het doek, ijzer tot het uitslaan der bloembladen of om ze een gewelfden vorm te geven, enz. Tot de grondstoffen behoren vooral fijn batist, jaconnet, mousseline, krip, gaas, satijn, fluweel, taf en papier. De meeldraden worden van zijde, de stengels van omwoeld ijzerdraad vervaardigd.
Te Parijs, de hoofdzetel dezer nijverheid, vervaardigt men zelfs bloembladen van collodium. Dit wordt in vloeibaren toestand gekleurd en op eene glasplaat gegoten, waar het weldra verstijft, zoodat men het tot de fijnste bloemblaadjes gebruiken kan. Men maakt ongemeen fraaije bloemen van was, alsook van dun leder. Behalve te Parijs beoefent men dezen tak van nijverheid in de voornaamste steden van Duitschland.