Bismuth (marcasita, bismuthum), aangeduid door het scheikundig teeken Bi, is een der zoogenaamde elementen of enkelvoudige ligchamen en behoort tot de zware metalen. Het komt in de natuur veelal voor in een gedegen toestand, maar niet in groote hoeveelheid. Men vindt het in gangen of aders in het oorspronkelijk gesteente en overgangsgesteente, vooral in graniet en leisteen, vermengd met kobalt-, nikkel- en zilvererts.
Zoo wordt het aangetroffen in het Saksische Ertsgebergte, in Bohemen, Baden, Würtemberg, Hessen, Zweden, Noorwegen en vooral in Engeland. Ook in Zuid-Australië aan de Golf van Spencer zijn belangrijke bismuth-lagen ontdekt. Dit metaal kristalliseert in rhomboëders, maar de kristallen zijn doorgaans onvolkomen en onduidelijk. Het is zacht en niet rekbaar, roodachtig zilverwit van kleur en ook wel eens geel, rood, bruin of bont. Het smelt ligt voor de blaasbuis; op kolen verdampt het en geeft een citroengeel beslag. Men verkrijgt het door uitsmelten, namelijk door het erts in schuins liggende gegoten ijzeren buizen te verhitten, zoodat het bismuth smelt en wegvloeit. Om het voorts te zuiveren van arsénicum, ijzer enz., wordt het met een weinig salpeter of soda en zwavel in gesmolten toestand omgeroerd.
Het heeft een soortelijk gewigt van ruim 9,9. Doorgaans kan men het gemakkeljjk tot poeder wrijven, maar in een volkomen zuiveren toestand is het eenigzins smeedbaar. Het smelt nog ligter dan lood en stolt bij 264° C., verdampt bij een hoogen warmtegraad, oxydeert niet in de lucht, maar verbrandt bij gloeihitte met eene blaauwe vlam tot geel bismuth-oxyde. Het wordt door zoutzuur sterk aangetast, — warm geconcentreerd zwavelzuur verandert het in zwavelzuur oxyde, terwijl het in salpeterzuur gemakkelijk oplost. Het verbindt zich met 1 verbindingsgewigt zuurstof tot oxydule; 2 verbindingsgewigten bismuth vormen met 3 verbindingsgewigten zuurstof een basisch oxyde en met 5 het anhydrid van het bismuthzuur. Het oxydule is grijsachtig zwart, verandert ligt in oxyde en wordt door sterke zuren in het metaal en het oxyde ontleed. Het oxyde verkrijgt men het zuiverst door verhitting van zijn salpeterzuur zout; het vormt een geel poeder, dat gemakkelijk tot eene bruine massa smelt, die bij afkoeling weder geel wordt.
Bij vermenging met kali-loog daalt uit eene bismuth-oplossing een wit hydroxyde op den bodem, dat bij verwarming in de alkalische vloeistof in geel oxyde verandert. Zijne zouten zijn kleurloos, indien het zuur kleurloos is, en lossen dan alleen in water op, wanneer dit met een sterk zuur vermengd is. In die oplossing ontstaat door alkaliën en koolzure alkaliën een witte neerslag en deze lost niet op in kaliloog,— door bloedloogzout desgelijks een witte neerslag, en zwavelwaterstof doet bruinachtig zwart zwavelbismuth bezinken, dat niet oplost in zwavel-ammonium. Iodkalium geeft een geelachtig-bruinen neerslag, die bij toevoeging van water geelachtig-rood wordt. Chroomzuur kali levert daarentegen een gelen neêrslag, die in kali-loog onoplosbaar is.
Verdampt men eene oplossing van bismuth in zwavelzuur, dan verkrijgt men een basisch zout, dat uit het normale ontstaat door verlies van 2/3 van het zuur. Een ander basisch zout dat slechts 1/3 van het zuur heeft verloren slaat door zwavelzuur neer uit eene zure oplossing van salpeterzuur zout, maar wordt door water ontbonden. Het neutrale zout kent men alleen in verbinding met zwavelzuur kali, waarin het achterblijft, wanneer men de geconcentreerde oplossing van salpeterzuur zout met zwavelzuur kali neerslaat. Het wordt desgelijks door water ontleed.
Salpeterzuur bismuth-oxyde kristalliseert uit de oplossing van bismuth in salpeterzuur met 9 moleculen-kristalwater; het is bijtend, smelt ligt en verliest reeds bij 80° C. water en zuur, zoodat een basisch zout achterblijft, hetwelk eene warmte van 260 oC. verdragen kan. Water ontbindt het zout en geeft als neêrslag eene basische verbinding, welke als nitras bismuthicus basicus (magisterium bismuthi) in de apotheek bekend is. Naar gelang men de oplossing koud of warm ontleedt en den neêrslag langer of korter met de zure vloeistof in aanraking laat bljjven of dien zorgvuldiger wascht, ontstaan er verschillende praeparaten. Drie-dubbelzuur zout ontstaat, wanneer men het neutraalzout met water tot een brij wrijft en in koud water brengt. De kaasachtige neêrslag verandert weldra in fijne, parelmoerglanzende schubben. Dergelijke schubben slaan door ammonia neêr uit de moederloog. Neutrale koolzure kali geeft uit eene zooveel mogelijk neutrale oplossing van een bismuth-oxyde-zout driedubbelzuur watervrij zout, en dubbelkoolzure kali een dergelijk waterhoudend zout. Phosphorzuur bismuth-oxyde is een witte neêrslag. Bismuthzuur vertoont zich in de gedaante van een rood poeder, wanneer men nat bereide oxyde in kali-loog brengt, er chloor door heen leidt, het roode poeder met verdund zwavelzuur digereert en met kokend water uitwascht.
Kali-loog lost slechts weinig van het bismuthzuur op; wat onopgelost achterblijft, is een zuur zout. Bevat de oplossing van een bismuth-oxyde-zout vrij chloor, dan ontstaat daarin door kali een gele neêrslag, het hydraat van een intermediairen oxydatie-trap. Zwavel-bismuth, overeenkomend met het oxyde, vindt men als bismuth-glans in de natuur en komt als eene loodkleurige, bladerig-kristallijne massa te voorschijn, wanneer men bismuth en zwavel in de vereischte verhouding te zamen laat smelten. Uit de oplossing van een bismuth-zout slaat het door zwavelwaterstof neêr met eene zwarte kleur, verliest hij een hoogen warmtegraad zijn zwavel bijna geheel en al, en kan in elke verhouding met bismuth worden zamengesmolten. Bismuth-chloride is vlugtig, evenals antimoniumchloride en wordt verkregen door bismuth in chloor te verwarmen; het vormt eene witte, ligt smeltbare massa (bismuth-boter), lost op in wijngeest, verdampt in de lucht, en kan door water zóó worden ontleed, dat al het chloride als oxychloride neêrslaat. Giet men eene oplossing van bismuth-oxyde in zoutzuur in water, of eene oplossing van salpeterzuur bismuth-oxyde in eene oplossing van keukenzout, dan daalt er bisoxychloride neder in de gedaante van een blinkend wit poeder, hetwelk als blanketsel wordt gebruikt (blanc d'Espagne, blanc de perle).
Met de chloriden der alkali-metalen geeft het bismuthchloride kristalvormige dubbelchloriden. Verwarmt men ammoniak-bismuthchloride in waterstof, dan verliest het ammonia en zoutzuur en laat eene massa achter, die bij afkoeling bruin wordt en bismuth-chlorure bevat. Dit laatste ontstaat zuiver bij het verwarmen van bismuth met kwikzilverchlorure; het is zeer hygroscopisch en wordt gemakkelijk ontleed. Bismuth-iodide sublimeert bij het verwarmen van zwavelbismuth met iodium; het is bestand tegen den invloed der lucht en wordt eerst door water ontleed, wanneer dit in kokenden toestand verkeert. Men verkrijgt het ook, wanneer men den neêrslag, die door salpeterzuur bismuthoxyde in iodkalium ontstaat, in ioodwaterstofzuur oplost, en de oplossing met water verdunt.
Legeeringen van bismuth met tin en lood onderscheiden zich door eene ongemeene smeltbaarheid. Het Rose-metaal bestaat uit 2 deelen bismuth, 1 deel lood en 1 deel tin en smelt bij 933/4 °C. Woods metaal bevat 8 deelen lood, 15 deelen bismuth, 4 deelen tin en 3 deelen cadmium, en smelt reeds bij ruim 68°C., — het is bijna zilverwit, zeer glansrijk, fijnkorrelig en eenigzins buigzaam. Het is zeer geschikt tot soldeersel en wordt gebruikt met warm water, dat met een paar droppels zoutzuur vermengd is. Eene legeering van 6 deelen bismuth, 3 deelen tin en 13 deelen lood smelt insgelijks zeer spoedig en kan, daar het zeer hard en niet broos is, tot het afgieten van allerlei voorwerpen dienen, — en eene van 3 deelen lood, 2 deelen tin en 5 deelen bismuth, die bij 911/3°C. smelt, komt uitnemend te pas tot het vervaardigen van clichés van houtgravuren. Plaatjes van een dergelijk mengsel worden in openingen van stoomketels aangebragt, daar zij bij eene bepaalde spanning, welke met gevaar bedreigt, smelten en den stoom laten ontsnappen.
Bismuthglans, ook prismatisch bismuth, zwa- velbismuth en bismutïna genaamd, is eene zelden voorkomende delfstof, die in lange, gestreepte, rhombische zuilen en naalden kristalliseert , welke volgens de kortste diagonaal ligt splijten, ook wel eens een korrelig-bladerig of een vezelachtig voorkomen hebben en bij de hardheid van klipzout een soortelijk gewigt bezitten van 6%. Het is zacht, loodkleurig en bevat 19 of 20% zwavel. Voor de blaasbuis smelt het rondspattend en wordt vlugtig, een gelen aanslag op de kool achterlatend. Men vindt het in het Ertsgebergte, in Hessen, in het Schwarzwald, in Hongarije, in Engeland, in Zweden en Noorwegen enz.
Bismuthgoud of bismuth-auriet is eene ligt smeltende en bij afkoeling kristallisérende verbinding van bismuth met goud en kristallijn zilver.