Onder dezen naam vermelden wij:
Gerson Levy Binger, een Nederlandsch toonkunstenaar. Hij werd geboren te Amsterdam in 1774 en onderscheidde zich reeds in zijne kindsheid door zoo schitterende muzikale gaven, dat hij zich in zijn 7de jaar aan het Hof te ’s Hage kon laten hooren. Met vrucht zette hij zijne oefeningen voort en vertrok in zijn 16de jaar naar Hamburg, waar hij grooten bijval — vooral van beroemde kunstenaars — inoogstte.
Ook te Mannheim en elders deed hij zich hooren, keerde toen naar Amsterdam terug, huwde aldaar, en vertrok naar Londen, waar hij gedurende meer dan 20 jaar een zeer ongeregeld leven leidde. In de diepste armoede kwam hij weder in zijne geboortestad en trad er op in een concert in den Hoogduitschen schouwburg; algemeen echter was de teleurstelling, want Binger, te voren een uitstekend kunstenaar, bleef beneden het middelmatige. Hij was doof geworden en had door sterken drank zijn ligchaam verwoest. In 1842 ging hij weder naar Londen, waar hij overleed.
Heiman Binger, een beoefenaar der dichtkunst, is geboren te Amsterdam den 28sten Maart 1824 en hield zich aanvankelijk bezig met de studie der geneeskunde. Die studie strookte echter zoo weinig met zijne neigingen, dat hij ze liet varen en zich op den boekhandel toelegde. Als uitgever en drukker heeft hij (in vereeniging met zijn broeder Izaäk), onder anderen de werken van Vondel, toegelicht door van Lennep, uitgegeven, en als dichter heeft hij zich bekend gemaakt door geestige versjes, die meerendeels in onze jaarboekjes zijn verspreid.