Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Beaucaire

betekenis & definitie

Beaucaire is eene stad in het Fransche de­partement Gard (Languedoc) en ligt in eene fraaije landstreek op den regteroever der Rhône tegenover Tarascon, waarmede zij door eene lange kettingbrug verbonden is. Zij heeft eene openbare boekerij, 3 kerken, doch naauwe straten, en boven de stad verheft zich op eene schilderachtige wijze eene rots, welke met de bouwvallen van een kasteel is gekroond.

Er zijn ruim 11000 inwoners, die zich met den wijnbouw en met een aantal andere tak­ken van nijverheid bezig houden. Beaucaire is beroemd wegens hare groote jaarmarkt op den 22sten tot den 28sten Julij; zij is de grootste in geheel Frankrijk, daar er op dien tijd ongeveer 100000 kooplieden uit Europa en het Oosten zamenvloeijen. De plaats is dan te klein voor al die vreemdelingen, en er wordt eene tweede stad van tenten en loodsen gesticht op eene weide buiten de poort. Er wordt voor eene waarde van 15 tot 20 millioen gulden omgezet.

Raymond, graaf van Toulouse, verleende in 1217 aan deze jaarmarkt onbeperkte vrij­heid van tol, welke echter na 1632 gedeel­telijk is ingetrokken. Het verkeer wordt er ongemeen bevorderd door een zijtak van den spoorweg, die Avignon met Marseille ver­bindt, -- voorts door een spoorweg naar Alais en Nîmes en door een kanaal naar Aigues-Mortes, waardoor de Rhône met het Canal du Midi verbonden wordt. Daarenbo­ven loopt van Beaucaire naar Nîmes een oude Romeinsche heirweg — een tak der Via Aureliana.

Beaucaire is volgens d’Anville het Ugernum der Ouden. Aanvankelijk behoorde zij tot Provence en viel vervolgens ten deel aan de graven van Toulouse. In de 16de eeuw heeft zij, als Protestantsche stad, van de religie-­oorlogen veel geleden. Haar kasteel diende bij afwisseling tot bolwerk voor de verschillende partijen, totdat het in 1632 werd verwoest.

< >