Bartels (Johann Heinrich), een zeer verdienstelijk burgemeester van Hamburg, werd hier ter plaatse geboren op den 20sten Maart 1761. Hij studeerde in de regten aan de universiteit te Göttingen en ondernam in 1786 eene reis door Duitschland en Italië. Zijne “Briefe über Calabriën und Siciliën” waren daarvan de vruchten.
Men vindt daarin schrandere en belangrijke opmerkingen over de bezochte gewesten. Reeds in 1798 werd hij lid van den Senaat zijner vaderstad, en gedurende de moeijelijke dagen der Fransche overheersching maakte hij zich verdienstelijk door beleid en ijver. Vervolgens stond hij aan het hoofd der stedelijke policie en in 1820 werd hij met de waardigheid van burgemeester bekleed. Met groot overleg behartigde hij de belangen der stad. Toen er voorts in 1880 de vergadering gehouden werd van Duitsche natuurkundigen en geneesheeren, wist hij te bewijzen, hoezeer Hamburg die zamenkomst binnen hare muren op prijs stelde. In 1836 werd hij tot eersten burgemeester benoemd, en hij overleed op den 1sten Februarij 1850.