Barère de Vieusac (Bertrand), een der Fransche omwentelingsmannen uit het laatst der vorige eeuw, werd geboren te Tarbes den 10den September 1755. Zijne aanzienlijke ouders gaven hem eene zorgvuldige opvoeding. Eerst werd hij advocaat te Toulouse, daarna raadsheer te Bigorre en in 1789 afgevaardigde naar het Parlement en vervolgens naar de Constituante.
Hier onderscheidde hij zich door zijne welbespraaktheid. Hij werd de stichter van het eerste staatkundig dagblad der Omwenteling, “Le point da jour (De dageraad)” genaamd. Hij verzette zich tegen het veto des Konings, en vervolgens, als lid der Conventie, tegen de aanmatigingen van het stedelijk bestuur van Parijs. Hjj stemde voor den dood des Konings en de verbanning der Bourbons. Hij werd lid van het Comité de salut public (7 April 1793) en bleef het tot na den val van Robespierre. Hjj deed eene keus tusschen de Bergpartij en die der Girondijnen, toen de eerste de overhand scheen te behouden. Hij deed Paoli veroordeelen als een verrader des vaderlands, leverde eene aanklagt in tegen Custine, bevorderde het verdrijven der Engelschen uit Frankrijk en het besluit om de plaatsen, door de aanhangers der Vendée bezet, te verbranden en hunne goederen verbeurd te verklaren, en was een voorstander van de veroordeeling der Koningin, van de “levée en masse (algemeene volkswapening)” te Parijs, van de verwoesting van de grafplaatsen der Koningen te St.
Denis, van de deportatie van elken Franschman, die zich niet als een echt patriot gedroeg, van de vernieling van Lyon enz. Hij bewerkte de gevangenneming van Banton en bragt niet weinig bij tot den val van Robespierre. — Vervolgens werd hij aangeklaagd door Lecointre van Versailles als zelf schuldig aan al de misdrijven, waarvan hij Robespierre beticht had (25 Augustus 1799). Hij werd met Collot d'Herbois en Billaud- Varennes voor de regtbank geroepen en tot deportatie veroordeeld. Hij ontsnapte uit de gevangenis en zag zich weldra door eene amnestie in zijne eer en regten hersteld. Na dien tijd heeft hij onderscheidene geschriften uitgegeven, welke voor die dagen niet ontbloot waren van belang.
Na den terugkeer van Napoleon van Elba koos men hem tot volksvertegenwoordiger, maar na de Restauratie (1815) werd hij verbannen. Hij vestigde zich te Brussel en keerde na de omwenteling van 1830 naar Parijs terug. Weldra doorgrondde hij de zwakke zijde der nieuwe regéring en hekelde de “Gouvernementale kwakzalverij.” In 1831 werd hij door het Departement des Hautes Pyrenées tot afgevaardigde gekozen naar het Parlement, doch wegens een gebrek in den vorm werd de verkiezing nietig verklaard. De regering benoemde hem echter tot prefect van genoemd departement. Dit ambt legde hij neder in 1840, en op den 14den Januarij 1841 overleed de “Anacreon der guillotine”, zooals Barère wegens zijne dichterlijke redevoeringen werd genoemd.
Wij hebben slechts feiten vermeld, maar het verwondert ons niet, dat Macauley, diep verontwaardigd over de pogingen van Carnot en David, om een Barère in een gunstig licht te plaatsen, in een wereldberoemd Essay dien onmensch aan het schandhout der verachting heeft genageld en doen uitkomen, dat hij niet eens handelde uit beginsel, maar enkel uit laag zelfbelang.