Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Barendse

betekenis & definitie

Barendse (Jan), bijgenaamd de Lapper, geboortig van Haarlem, diende onder admi­raal Tromp gedurende den oorlog met Enge­land. Hij was slechts bootsman , maar toen zijn kapitein en luitenant sneuvelden en de anderen zich wilden overgeven, dreigde hij, het kruid in brand te steken en nam het bevel op zich. Hij kweet zich zoo uitstekend van zijn pligt, dat een Engelsch schip in den grond geboord en een ander reddeloos ge­schoten werd.

Na den afloop van ’t gevecht seinde Tromp den bevelhebber aan boord en zag met verbazing den bootsman verschijnen. Hij gaf dezen dadelijk zitting in den raad der scheepshoofden, en bij zijn terugkeer in het Vaderland ontving Barendse van de Staten een gouden gedenkpenning-, gehecht aan eene gouden keten.

Weldra werd de vrede gesloten, en Barendse begaf zich weder te Haarlem tot zijn voor­malig bedrijf, namelijk het schoenlappen, en ging des zondags met het eereteeken op den zwarten rok getrouw ter kerk. Bij het uit­barsten van den tweeden Engelschen oorlog ontving hij als kapitein het bevel over het schip Maarseveen van 42 stukken. In 1658 stevende hij onder den admiraal Wassenaar Obdam naar Dantzig, en zijn naam komt op de lijsten der scheepsbevelhebbers voor als Jan de Lapper. In de volgende zeeslagen overlaadde hij zich met roem. In een van deze werd hem een arm afgeschoten, en toen hij zich niettemin heldhaftig aan den mast liet binden om het volk aan te moedigen, nam een tweede kogel zijn hoofd weg.

Te Haarlem is in den gevel van het huis, vóór hetwelk zich weleer zijn schoenlappers-pothuis bevond, een gedenksteen gemetseld ter zijner eer.

< >