Bailo, een woord van dergelijke afkomst als Baljuw (zie dit artikel), was de naam, die gegeven werd door de voormalige Venetiaansche republiek aan haren gezant of gevolmagtigde te Constantinopel. Hij had hier het gezag over de onderdanen van Venetië en hief een aanzienlijken tol van de schepen, die er onder Venetiaansche vlag binnenkwamen.
Men benoemde tot die betrekking doorgaans geruïneerde edelen, die na verloop van een jaar of drie met een aanzienlijk vermogen terugkeerden. Ook in andere havensteden droeg de vertegenwoordiger der Venetiaansche republiek den naam van “bailo.”