Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bahia

betekenis & definitie

Bahia (Ciudad de S. Salvador da Bahia de todos os Santos) is de hoofdstad der evenzoo genoemde provincie en tot 1771 die van geheel Brazilië, is tegenwoordig na Rio-Janeiro de grootste en belangrijkste koop­stad van dat rijk en van Zuid-Amerika.

Zij ligt aan de helling van een berg op de oost­kust der Allerheiligen-baai, die een groot aantal bevaarbare rivieren opneemt en eene ruime haven vormt. Zij bestaat uit eene Boven- en Benedenstad (Citade alta en baxa). De Benedenstad bestaat uit eene enkele lange straat, die van het zuiden naar het noorden voortloopt en hier in de voorstad Bonfim (Gomboa) eindigt. Dit gedeelte der stad is de zetel van den handel. Daar vindt men pakhuizen, magazijnen, winkels, markten, de beurs, het arsenaal, scheepstimmerwerven enz.

De Bovenstad heeft breede, fraaije stra­ten, steenen huizen van 3 tot 5 verdiepingen, met balkons versierd, 36 kerken, waarbij zich de voormalige Jesuïeten-kerk, de schoon­ste van Brazilië, bevindt, het Keizerlijk paleis, het stadhuis, de munt, de kanselarij, het pa­leis van den aartsbisschop, het geregtshof en de citadel.

Men vindt te Bahia een gymnasium, een godgeleerd seminarium, eene heelkundige school, een schouwburg, eene openbare bi­bliotheek, een schoon wandelpark met eene obelisk ter gedachtenis aan de landing van koning Johann VI, eene bank, een militair hospitaal, een weeshuis enz. In het zuiden der stad ligt de voorstad Victoria met de kapel Da Graça, de oudste kerk van Bahia, en in het oosten de voorstad Barril.

Bij den ingang der haai bevindt zich een vuurtoren. De stad is zeer sterk en door onderscheidene forten omgeven. De fraaije haven krioelt steeds van schepen. Men telt te. Bahia met de omstreken (Reconcavo) 200000 en zonder deze 150000 inwoners, waaronder zich 42000 blanken bevinden.

De overige zijn Mulatten en Negers. Men heeft er onderscheidene fa­brieken, maar vooral de handel is er zeer aanzienlijk. Tot de voornaamste uitvoer-artikelen behooren suiker, katoen, koffij, rum, tabak, sigaren, huiden, horens, rijst, sago, cacao en hout, terwijl er vooral wijn,

Engelsche manufacturen enz. worden inge­voerd.

Jaarlijks worden duizende slaven uit Afrika derwaarts gebragt. In de naburige zeeën wordt de walvischvangst op groote schaal gedreven. Tegenover de stad ligt het vruchtbare eiland Itaparica.

Bahia is hare opkomst verschuldigd aan de Jesuïeten — vooral aan padre Manoël.

In het jaar 1588 verdedigden de Jesuïeten de stad tegen de Engelschen, en van 1623 tot 1625 was zij in het bezit der Nederlanders. Den 10den Februarij 1821 barstte er eene om­wenteling uit, die den Koning van Portugal en Brazilië dwong de nieuwe constitutie van 1820 aan te nemen.

Bahia verschafte ge­durende de onlusten in Brazilië in 1821 en later eene veilige schuiplaats aan de Portugézen. In Julij 1843 werd een gedeelte der stad door eene aardstorting verwoest. — Een ander, Bahia — Bahia Honda — is eene koopstad met eene goede haven aan de noordkust van Cuba.

De provincie Bahia, een gewest van Bra­zilië, strekt zich uit van de Rio Grande do Belmonte tot aan de Rio Real. Zy grenst ten westen aan San Francisco, in het noor­den aan Sergipe en Pernambuco, en in het zuiden aan Espiritu Santo.

Het kustland, 6 tot 10 geogr. mijlen breed, is vruchtbaar en mild besproeid, vooral dat gedeelte, hetwelk den naam van Reconcavo draagt en aan de baai gelegen is.

Hier zijn bloeijende vlekken en dorpen, benevens uitgestrekte plantages, waar de kostbare gewassen groeijen, die in de stad worden uitgevoerd. Het binnenland rijst in terrassen allengs hooger en is voor den landbouw weinig geschikt.

Deze provin­cie telt op 7120 □ geogr. mijlen bijna 1 ‘/2 millioen inwoners. De Bahia-spoorweg, dien men in 1855 begon te leggen, loopt er van de stad noordwestwaarts naar Joazeiro aan de San Francisco. Daarenboven wordt het verkeer er sterk bevorderd door den aanleg van wegen, die met den hoofdspoorweg in verband staan.