Ascue (George) of Ayscue, een Engelsch vice-admiraal, voerde het bevel over eene Engelsche vloot van 40 schepen, die in 1652 op de hoogte van Plymouth eene Nederlandsche vloot van 30 kleine oorlogschepen en 8 branders, onder het bevel van den admiraal de Ruyter, aantastte. Deze laatste diende tot geleide voor een zestigtal koopvaardijschepen.
Op den 26sten Augustus had de ontmoeting plaats. De Ruyter, die zijne onderhoorigen met korte en krachtige woorden had opgewekt , om voor ’t Vaderland en de vrijheid dapper te strijden, sloeg zich tot tweemaal toe door de Engelschen heen, zoodat deze tegen den avond de vlugt namen.
In het roemrijke zeegevecht van 11, 12 en 13 Junij 1666 was Ascue admiraal van de witte vlag. Bij den aftogt geraakte zijn schip, de Royal Prince, voorzien van 90 stukken, op de Galper aan den grond. Reeds waren er branders gereed , om het vaartuig te vernielen , toen Tromp tegenbevel gaf. Ascue gaf zich met zijne officieren in krijgsgevangenschap.
De Ruyter zond hem met een galjoot naar ’s Hage, en van hier werd hij naar Loevestein gebragt, waar hij tot na het sluiten van den vrede moest blijven.
