Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Asclepiaden

betekenis & definitie

Asclepiaden is de naam der nakomelingen van Asclepios (Aesculapius). Hiertoe behooren in de eerste plaats Sphyrus en Alexanor, zonen van Machaon, die ter eer van hunnen stamvader tempels bouwden te Argos en Titane. Zoodanige tempels werden eerlang in den Peloponnésus en later in geheel Griekenland gesticht.

Daarin werd de dienst waargenomen door afzonderlijke priesters, bij wie de kennis der geneeskunde overerfde van den vader op den zoon, zoodat zij tot op den tijd van Hippócrates aan geen vreemdeling werd medegedeeld. Het schijnt, dat zij ook buiten hunne tempels zich met het genezen van zieken bezig hielden, en vermoedelijk behooren de artsen, die naar het voorschrift van Lycurgus (886) het Spartaansche leger moesten vergezellen, tot de Asclepiaden.

Belangrijke ziektegevallen werden door hen op de muren der tempels gegriffeld, en een belangrijk werk van Hippócrates is aan het verzamelen van zulke opschriften zijn oorsprong verschuldigd. De Asclepiaden van de tempels te Cos en te Cnidus onderscheidden zich vooral door eene opmerkzame beschouwing der natuur.

Laatstgenoemden stamden af van Podalirius, gelijk de Peloponnésiche Asclepiaden van Machaon, en allen waren zij zeer naauwkeurig in het bijhouden hunner stamregisters. Intusschen zagen zij zich gedrongen, om allengs anderen in hun priesterschap op te nemen, en het is bekend, dat zij misbruik maakten van het bijgeloof, om hun invloed op het volk te behouden. Uit den “Pseudomantis” van Lucianus blijkt, dat vele bedriegers onder hen werden gevonden.

< >