Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Architectuur-schilderkunst

betekenis & definitie

Architectuur-schilderkunst is die afdeeling der schilderkunst, waarin kunstge­wrochten van architectonischen aard zijn opgenomen.

Deze kunst is reeds oud, want men vindt ze reeds op Egyptische gebouwen en gedenkteekenen, op de muurschilderingen te Pompeji en Herculaneum en op Grieksche vazen. Zij verkreeg echter meer zelfstandig­heid in de 16de en 17de eeuw, toen de wetten der perspectief met grootere naauwkeurigheid werden toegepast. Men kan de voortbreng­selen der architectuur-schilderkunst in twee groepen verdeelen, namelijk in die der stuk­ken van zuiver bouwkunstigen aard, die enkel gebouwen voorstellen, en in architec­tonische landschappen, waarin het gebouw wel is waar op den voorgrond staat, maar door eene voorstelling van het omringend landschap wordt opgeluisterd.

Reeds in de 15de eeuw onderscheidde zich Benozzo Gozzoli als architectuur-schilder. Met eene weelderige verbeelding schilderde hij fraaije colonnades en sierlijke galerijen, meestal in Toscaanschen stijl. De schilderijen van Ghirlandajo kwamen veel meer overeen met de werkelijkheid. De Venetiaansche school schepte er behagen in, om de kerken en kapellen, waarvoor hunne schilderijen uit de gewijde geschiedenis bestemd waren, op den achtergrond dezer stukken te plaatsen. Paus Innocentius VIII deed Pintoricchio in Vlaamschen trant eene reeks van stadsgezigten schilderen. In dien tijd namelijk hadden reeds de gebroeders van Eyk het voorbeeld gegeven van eene zorgvuldige behandeling van het bij­werk, waartoe vooral huizen behoorden.

Eerst tegen het einde der 16de eeuw kwamen de schil­ders der Nederlandsche school er toe, architec­tonische voorwerpen als hoofdzaken te schilde­ren. Aan hun hoofd staat P. Neefs, die het bin­nenste van Germaansche kerken in spitsbogen­stijl keurig op het doek bragt, en in het midden der 17de eeuw leefde Steenwijck junior, die bij voorkeur gevangenissen schilderde met allerlei licht en stoffage. Ook van der Heyden wijdde zijne krachten aan de bouw-schilderkunst. An­dere kunstenaars bragten het inwendige van kerken, vooral van Italiaanschen stijl, voorts paleizen met zuilen, alsmede bevallige huis­kamers op het doek, zooals Blick, van Deelen, E. de Ville, Johan Ghering enz. Meesterlijk is vooral een stuk van Ruysdael in dit genre, namelijk eene Amsterdamsche kerk van binnen. In de volgende eeuw schitterden als architectuur-schilders de Venetiaan Canale en zijn neef Bellotto, ook wel Canaletto genaamd, door hunne stadsgezigten, vooral door hunne straten van Venetië. Men vindt hunne ge­wrochten in het Muséum te Dresden.

Vooral in onze eeuw hebben zich vele schilders op dat gedeelte der kunst toegelegd. Onder hen bekleedde Schinkel eene voorname plaats, die het inwendige van de St. Pieters­kerk te Rome en van den Dom te Milaan op eene indrukwekkende wijze heeft voorge­steld. Ook in het schilderen van schouwburgdécoratiën was hij zeer bedreven. In dit vak heeft vooral Paul Gropius veel voortreffelijks geleverd, zooals in de hoofdkerk te Rheims “De maagd van Orléans.” Ook de dioramas van dien kunstenaar zijn wereldberoemd. Domenico Quaglio, overleden in 1837, bragt de architectuur-schilderkunst in olieverf tot eene aanmerkelijke hoogte. Van de schilders, die zich daarop met ijver toelegden of nog toeleggen, noemen wij Hasenpflug te Halberstadt, Ainmuller en Vermeersch te München, Pulian te Dusseldorf, Konrad te Keulen, Granet (♰ 1849) in Frankrijk, en in ons Vaderland wij­len Waldorp, benevens Bosboom en ten Kate.