Architectuur-schilderkunst is die afdeeling der schilderkunst, waarin kunstgewrochten van architectonischen aard zijn opgenomen.
Deze kunst is reeds oud, want men vindt ze reeds op Egyptische gebouwen en gedenkteekenen, op de muurschilderingen te Pompeji en Herculaneum en op Grieksche vazen. Zij verkreeg echter meer zelfstandigheid in de 16de en 17de eeuw, toen de wetten der perspectief met grootere naauwkeurigheid werden toegepast. Men kan de voortbrengselen der architectuur-schilderkunst in twee groepen verdeelen, namelijk in die der stukken van zuiver bouwkunstigen aard, die enkel gebouwen voorstellen, en in architectonische landschappen, waarin het gebouw wel is waar op den voorgrond staat, maar door eene voorstelling van het omringend landschap wordt opgeluisterd.
Reeds in de 15de eeuw onderscheidde zich Benozzo Gozzoli als architectuur-schilder. Met eene weelderige verbeelding schilderde hij fraaije colonnades en sierlijke galerijen, meestal in Toscaanschen stijl. De schilderijen van Ghirlandajo kwamen veel meer overeen met de werkelijkheid. De Venetiaansche school schepte er behagen in, om de kerken en kapellen, waarvoor hunne schilderijen uit de gewijde geschiedenis bestemd waren, op den achtergrond dezer stukken te plaatsen. Paus Innocentius VIII deed Pintoricchio in Vlaamschen trant eene reeks van stadsgezigten schilderen. In dien tijd namelijk hadden reeds de gebroeders van Eyk het voorbeeld gegeven van eene zorgvuldige behandeling van het bijwerk, waartoe vooral huizen behoorden.
Eerst tegen het einde der 16de eeuw kwamen de schilders der Nederlandsche school er toe, architectonische voorwerpen als hoofdzaken te schilderen. Aan hun hoofd staat P. Neefs, die het binnenste van Germaansche kerken in spitsbogenstijl keurig op het doek bragt, en in het midden der 17de eeuw leefde Steenwijck junior, die bij voorkeur gevangenissen schilderde met allerlei licht en stoffage. Ook van der Heyden wijdde zijne krachten aan de bouw-schilderkunst. Andere kunstenaars bragten het inwendige van kerken, vooral van Italiaanschen stijl, voorts paleizen met zuilen, alsmede bevallige huiskamers op het doek, zooals Blick, van Deelen, E. de Ville, Johan Ghering enz. Meesterlijk is vooral een stuk van Ruysdael in dit genre, namelijk eene Amsterdamsche kerk van binnen. In de volgende eeuw schitterden als architectuur-schilders de Venetiaan Canale en zijn neef Bellotto, ook wel Canaletto genaamd, door hunne stadsgezigten, vooral door hunne straten van Venetië. Men vindt hunne gewrochten in het Muséum te Dresden.
Vooral in onze eeuw hebben zich vele schilders op dat gedeelte der kunst toegelegd. Onder hen bekleedde Schinkel eene voorname plaats, die het inwendige van de St. Pieterskerk te Rome en van den Dom te Milaan op eene indrukwekkende wijze heeft voorgesteld. Ook in het schilderen van schouwburgdécoratiën was hij zeer bedreven. In dit vak heeft vooral Paul Gropius veel voortreffelijks geleverd, zooals in de hoofdkerk te Rheims “De maagd van Orléans.” Ook de dioramas van dien kunstenaar zijn wereldberoemd. Domenico Quaglio, overleden in 1837, bragt de architectuur-schilderkunst in olieverf tot eene aanmerkelijke hoogte. Van de schilders, die zich daarop met ijver toelegden of nog toeleggen, noemen wij Hasenpflug te Halberstadt, Ainmuller en Vermeersch te München, Pulian te Dusseldorf, Konrad te Keulen, Granet (♰ 1849) in Frankrijk, en in ons Vaderland wijlen Waldorp, benevens Bosboom en ten Kate.