Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Apotheek

betekenis & definitie

Apotheek is de naam van het gebouw, dat de artsenijmenger noodig heeft voor zijn bedrijf, namelijk, een magazijn, waar hij zijne grondstoffen bewaart, een laboratorium, waar hij de zelfstandigheden bereidt, welke hij tot het zamenstellen van geneesmiddelen behoeft, en een winkel, waar die zelfstandigheden aanwezig zijn.

Tot het magazijn behooren de noodige droogzolders voor kruiden (bloemen, bladeren, wortels, basten), waarbij gezorgd is, dat onschadelijke gewassen niet met vergiftige worden vermengd. Het spreekt van zelf, dat zoodanig magazijn van de noodige wèl gesloten kasten en kisten voorzien is, om de verschillende stoffen naar behooren te bewaren. Ook de kelders, waarin de vloeibare stoffen in vaten, kruiken en flesschen eene plaats vinden, moeten tot het magazijn worden gerekend. Eene andere afdeeling der apotheek is het laboratorium, waarin de pharmaceutischchemische praeparaten bereid worden. Wij zullen daaromtrent geene bijzonderheden mededeelen, omdat het in vele opzigten met het scheikundig laboratorium overeenkomt, waarvan wij ter gepaster plaats eene beschrijving geven. Het zij genoeg, dat zulk een laboratorium of artsenijmengkundige werkplaats op zeer verschillende schaal kan worden ingerigt, maar dat het er aan de noodige fornuizen met goed trekkende schoorsteenen, aan distilleertoestellen met de hierbij behoorende kolven enz., aan allerlei glazen, aarden en metalen vaatwerk en dergelijke onmisbare zaken niet ontbreken mag. Wij gaan dus over tot den winkel. Deze is de apotheek in den gewonen zin. Hier zijn de enkelvoudige en de zamengestelde middelen ordelijk gerangschikt; men vindt er de vereischte kruiden in hunne laadjes, extracten en conserven in potten, de vloeibare stoffen — olie, spiritus, elixir, water enz. — in karaffen, de poeders in groote glazen stopflesschen, en allerlei praeparaten in dergelijke flesschen van geringeren omvang. De vergiften worden er in eene gesloten kast geborgen. De toonbank is tevens voorzien van de noodige schalen en gewigten, mortieren en maatglazen, zoodat een recept er met spoed kan worden gereed gemaakt.

Behalve gewone apotheken heeft men veldapotheken, die tot de ambulance (zie onder dat woord) behooren en hoofdzakelijk middelen bevatten, die bij het behandelen van gewonde krijgslieden te pas komen; voorts huisapotheken, die door practisérende geneeskundigen worden gehouden ten dienste hunner patiënten, of ook wel door nietgeneeskundigen, die zich voorzien van eenige belangrijke en bekende artsenijen, welke zij bij ligte ongesteldheden aan hunne huisgenooten toedienen, alsmede scheepsapotheken of eigenlijk medicijnkisten, waarin de scheepsdoctor het noodige vindt, om op zee aan de zieken hulp te verschaffen, — en eindelijk homoiopatische apotheken, die naar den eisch der homoiopatische geneesleer zijn ingerigt.

Reeds vroeg werd er handel gedreven in geneesmiddelen, maar men vond in Griekenland en Rome de apotheken doorgaans uitsluitend in het bezit der geneesheeren. Eerst bij de Arabieren merken wij eene scheiding op tusschen de geneesheeren, die de recepten voorschrijven, en de apothekers, die ze gereed maken. In de 8ste eeuw waren er te Bagdad openbare apotheken, die onder het toezigt stonden van den Staat. De eerste apotheek in Europa wordt te Salerno vermeld. In het jaar 1337 was er eene hofapotheek in Engeland, en de groote Italiaansche koopsteden, zooals Venetië, Genua, Milaan, Florence en Pisa bezaten er reeds in de 14de eeuw. In Duitschland ontstonden de eerste apotheken in den aanvang der 15de eeuw te Neurenburg en te Leipzig. In de 16de eeuw werden zij meer algemeen. Bij geen vorstenhof mogten zij ontbreken, en in de steden werden aan de eigenaars van apotheken groote voorregten toegestaan. Het is bekend, dat de apothekers in de vorige eeuw en ook nog in de tegenwoordige op last van den arts onderscheidene geneeskundige diensten bewezen, alsmede dat zij — al was het ook in strijd met de wet — bij gemis van bevoegde personen vaak eene uitgebreide geneeskundige practijk bezaten.

Om werkzaam te wezen in eene apotheek moet men, volgens onze geneeskundige wet, het examen van leerlingapotheker, hulpapotheker en dat van apotheker afleggen, hetwelk door eene van staatswege benoemde commissie wordt afgenomen en al de kundigheden omvat, die in eene apotheek te pas komen. In den laatsten tijd hebben ook meisjes met goed gevolg het examen als leerlingapotheker afgelegd. Voorts zijn de apothekers onderworpen aan het toezigt van den geneeskundigen raad, die nu en dan onderzoekt of de vereischte middelen er in goeden staat en in genoegzame hoeveelheid voorhanden zijn. Ook in de naburige staten vindt men een dergelijk toezigt. Op het platte land behooren bij ons de apotheken nog altijd tot de zeldzaamheden, omdat de geneesheeren er zelve in den regel eene huisapotheek bezitten, waaruit zij hunne patiënten van medicijnen voorzien, maar het aantal apotheken zal er langzamerhand toenemen nu het houden van eene apotheek verboden is aan artsen op zoodanige plaatsen, waar een apotheker zich gevestigd heeft.

Om ’t geen op de apotheek en de apothekers betrekking heeft bij elkander te voegen, vermelden wij, dat wij het apothekersgewigt onder de woorden medicinaal gewigt zullen behandelen. Men spreekt van eene apothekerstaks, wanneer de prijs der geneesmiddelen in het algemeen of met betrekking tot de armen door de bevoegde magt is vastgesteld. Het spreekt van zelf, dat de kunst van bereiding dier middelen, die niet zonder een veeljarigen leertijd, niet zonder veel inspanning en opoffering verkregen wordt, aanspraak heeft op eene ruime belooning. — Ook bestaan er afzonderlijke apothekersteekens, zooals wij die op de recepten aantreffen. Het pond, het ons, het drachma, het scrupel en het grein hebben er elk hun afzonderlijk teeken. Het aantal ponden, onsen enz. wordt met Romeinsche cijfers aangewezen, terwijl men de helft van zulk een gewigt aanduidt door er de Grieksche letter bèta (β) achter te voegen. Weldra zal dit echter vervangen worden door het grammegewigt, gelijk dit reeds voor lang in Frankrijk, en sedert eenigen tijd in de Staten van den Noord-Duitschen Bond enz. is ingevoerd.