Antara (Ebn Sjeddad el Absi), een Arabisch vorst en beroemd dichter, leefde in het midden der 6de eeuw. Hij was de zoon van Sjeddad ehn Moeawijah en van eene Abessinische slavin. Eerst werd hij door zijn vader onder de slaven gerekend, maar hij ontving op het slagveld zijne vrijheid en verwierf een roemrijken naam onder de opperhoofden der Arabische horden.
In den 40-jarigen strijd der stammen Abs en Dsobijan doodde Antara in een gevecht zijn dapperen tegenstander Dhemdhem. Dit heldenfeit, zijne liefde jegens Abla en andere gebeurtenissen heeft hij bezongen in zijn “Moallakat,” een gedicht vol vuur en leven. Het is door onderscheidene Arabische uitleggers verklaard en ook door Westersche geleerden uitgegeven, onder anderen door Wilmet te Leiden (1816), of vertaald. Ook andere gedichten van hem zijn bewaard gebleven. Volgens sommigen is Antara vermoord, volgens anderen aan eene verkoudheid bezweken. De beroemde Asmaï, die aan het Hof van Haroen al Rasjid vertoefde, vond in de dapperheid en de liefde van Antara de stof voor een heldenroman, die van den stroom des tijds veel geleden heeft.