Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Alhambra

betekenis & definitie

Alhambra, dat wil zeggen “het roode huis”, is de voormalige burg der Moorsche khalifen bij Granada. Zij is het prachtigste monument van Arabische bouwkunst in Europa en ligt in eene betooverende landstreek op den top van een overal met moerbeziën begroeiden berg een half uur gaans van zoo-even genoemde stad, waarvan zij gescheiden is door het dal van de snel voortruischende Darro. Met het bouwen der Alhambra werd een aanvang gemaakt onder de regering van koning Mohammed-Abu-Abdallah in het jaar 1213, en koning Pharagi zag haar in 1338 voltooid.

Zestien jaren later viel zij met de hoofdstad tijdelijk in de handen der Christenen , die hare vestingwerken grooter en hechter maakten. In het tijdperk der Mooren kon dit kasteel eene talrijke en schitterende hofhouding en eene lijfwacht van 10000 man opnemen, en in den laatsten strijd tegen de Christenen werd zij door 40000 Mohammedanen verdedigd. Na de verdrijving der Mooren uit Spanje (1492) was zij eenigen tijd de verblijfplaats der Castiliaansche monarchen. Karel V legde te Granada de grondslagen van een prachtig paleis, maar eene aardbeving deed hem van zijn voornemen afzien. De laatste koninklijke bewoners van Alhambra waren Philippus V en zijne gemalin in het begin der 18de eeuw. In de tweede helft dier eeuw werden hare verlatene zalen onbewoonbaar, en in den aanvang der tegenwoordige vielen reeds sommige gedeelten in puin. Nu kozen bedelaars, dieven, smokkelaars en dergelijke lieden haar tot verblijf. Eindelijk werden deze er evenwel uit verdreven en zelfs hier en daar eenige herstellingen aangebragt.

Thans wordt dat paleis door eene compagnie invalieden bewaakt. Geen vreemdeling, die te Granada vertoeft, verzuimt de Alhambra te bezoeken. Door eene diepe kloof, waarin hoog geboomte zich verheft, klimt men langs een steil pad naar de oude veste omhoog. Regts en links ziet men steenen banken onder den plantengroei bedolven en nissen, wier beelden verbrijzeld ter aarde liggen. Weldra ziet men de vermiljoen-roode torens (Torres vermejos). Aan het einde van den steilen weg stuit men op een zwaren Moorschen toren, waar een gewelfde gang doorheenloopt. Deze doorgang draagt den naam van Poort der geregtigheid. Van hier bereikt men, tusschen twee muren voortgaande, een open plein, waar zich eene menigte in de rots uitgehouwen waterbekkens bevinden. Daarna komt men in den hof der Alberca, den voorhof van het Moorsche paleis, en van hier bereikt men door een marmeren gang den beroemden Leeuwenhof met zijne Arabische zuilengangen en zijne beroemde fontein. Voorts gaat men door een r(jk versierd portaal in de Zaal der twee zusters, waar het schemerachtig licht door een koepel op de porseleinen wandplaten valt, die met de wapens der Moorsche vorsten zijn versierd. Een portaal aan de andere zijde leidt naar de Zaal der Abeneerragen (zie onder dit woord), waar dit ridderlijk geslacht verraderlijk is vermoord. Eene groote massa water is van het gebergte naar de Alhambra geleid om aan de cascaden, fonteinen vischvijvers, baden' enz. de noodige voeding te geven.

< >