Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Africanus

betekenis & definitie

Deze naam werd als bijnaam toegekend, aan twee Scipios, die zich verdienstelijk hadden gemaakt bij de inneming van Carthago in Afrika. Voorts behoorde die naam aan Julius Africanus, een Romeinsch redenaar, die in de dagen van Domitius Afer leefde, — aan Sextus Julius Africanus, uit Syrië of Libye, een Christelijk geschiedschrijver , in 232 aan het hoofd der gemeente te Nicopolis (in Palestina) geplaatst, van wien enkele brieven en een gedeelte eener kroniek nog voorhanden zijn, — aan een veearts uit de 7de of 8ste eeuw onzer jaartelling, van wien een geschrift is bewaard gebleven, — en aan Constantinus Africanus, die in het laatst der elfde eeuw leefde.

Deze was te Carthago geboren, toefde 30 jaar te Babylon en te Bagdad, werd geheimschrijver van Robert Guiscard, hertog van Apulië, en eindelijk Benedictijner monnik in het klooster te Monte Cassino bij Napels. Hij heeft vele geneeskundige werken uit het Arabisch vertaald en ook aanteekeningen geleverd op de geschriften van Hippocrates en Galenus.