Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 27-06-2017

Aanbidding

betekenis & definitie

Aanbidding (adoratio) is in het algemeen de verhevenste openbaring van het godsdienstig gevoel, — een toeven des geestes in de gemeenschap Gods, waarbij alle gedachten gerigt zijn op het Hoogste wezen.

Aanvankelijk was zij in het Oosten eene begroetingshulde, aan de vorsten en aanzienlijken betoond. Daarbij werd de knie gebogen en de grond met het voorhoofd aangeraakt. Het schijnt, dat zij in Perzië door Cyrus is ingevoerd. Ook aan de standbeelden en gunstelingen der vorsten was men aanbidding schuldig. Zoowel Alexander de Groote als de Romeinsehe Keizers en later Rome’s kerkvorsten hebben haar in stand gehouden. Dat gebruik werd bij de Heidenen en Israëlieten reeds vroeg in de godsdienst overgebragt, als een zigtbaar blijk van hunne onderworpenheid aan eene hoogere magt. De eerste Christenen betoonden op die wijze hunne hulde aan God en weldra ook aan Jezus. De aanbidding van andere personen of wezens werd door hen als afgoderij beschouwd. In lateren tijd werd aan de engelen, aan Maria, de Moeder van Jezus, en aan de Heiligen eene dergelijke eer toegekend en men boog zich voor hunne standbeelden neder. Is de aanbidding van dezen door de Protestantsche kerk verworpen, ook de Roomsch-Katholieke kerk maakt onderscheid tusschen de aanbidding (adoratio, latreia), die alleen aan God en Christus, en de vereering (veneratio, douleia), die aan de Engelen en Heiligen toekomt, terwijl zij aan Maria eene hoogere vereering (hyperdouleia) wijdt. Ten gevolge van de leer der transsubstantiatie is sedert de llde eeuw ook de hostie een voorwerp van aanbidding geworden, en deze laatste is door Paus Honorius III zoodanig geregeld, als zij nog heden ten dage bij de consecratie en elevatie in de Katholieke kerk plaats grijpt. Meer bepaald draagt bij de Roomsch-Katholieken de onthulling en vereering van het kruis op goeden Vrijdag den naam van aanbidding of adoratie.