Het driehoekoverleg bestaat uit een overleg tussen drie organen, namelijk de burgemeester, de officier van justitie en de politie.
In een gemeente staat de burgemeester in beginsel aan het hoofd van de politie. Indien er een bepaalde bedreiging bestaat waardoor ingrijpen noodzakelijk is, kan de burgemeester de politie aansturen de veiligheid voor de burgers te waarborgen. De burgemeester kan bij acute dreigingen een zogenaamde noodverordening afgeven waardoor de politie paraat is bij de dreiging die speelt. Een noodverordening wordt echter niet zonder voorafgaand overleg met verschillende autoriteiten afgegeven; hiervoor bestaat namelijk het driehoeksoverleg, waarin de politie, de officier van justitie en de burgemeester plaatsnemen. Samen bepalen zij welke maatregelen zij zullen nemen bij dreigingen. Bij dreigingen moet er worden gedacht aan bijvoorbeeld een demonstratie van een bepaalde groepering, of aan voetbalhooligans die voornemens zijn rellen te schoppen. Het driehoeksoverleg staat omschreven in artikel 14 van de Politiewet.
